Rechtspraak
Werkneemster is op 1 september 2015 bij Asito voor onbepaalde tijd in dienst getreden in de functie van medewerkster algemeen schoonmaakonderhoud. Op 27 december 2015 is zij uitgevallen vanwege medische klachten. Asito verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst (e-grond). Aan dit verzoek legt Asito ten grondslag dat sprake is van een zeer moeizaam re-integratietraject waarbij werkneemster zich volstrekt onvoldoende heeft ingespannen om het re-integratietraject tot een succes te maken. Volgens Asito heeft werkneemster zich vanaf haar ziekmelding structureel op het standpunt gesteld dat zij niet in staat was om aangepast werk te verrichten, althans dat het door de bedrijfsarts opgestelde hervattingsplan te zwaar voor haar was. Asito betwist dit omdat dit plan steeds in overleg met werkneemster werd aangepast en daarbij rekening werd gehouden met de diagnoses van de behandelaars van werkneemster. Asito is van mening dat zij er alles aan gedaan heeft om een re-integratie van werkneemster te laten slagen en dat haar niets kan worden verweten. Asito verwijst in dat verband naar de deskundigenoordelen van het UWV. Asito is van mening dat zij geen transitievergoeding of billijke vergoeding aan werkneemster verschuldigd is. Werkneemster voert verweer.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De door Asito in naar voren gebrachte feiten en omstandigheden leveren een redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW. Asito heeft immers in voldoende mate aannemelijk gemaakt dat werkneemster haar re-integratieverplichtingen niet is nagekomen. Ondanks het feit dat Asito op advies van de bedrijfsarts een gedetailleerd werkhervattingsplan had opgemaakt, welk plan op advies van de bedrijfsarts meerdere keren werd bijgesteld en waarbij rekening werd gehouden met de bevindingen van de medisch behandelaar(s) van werkneemster, terwijl het plan van aanpak en de bijstellingen daarvan steeds met werkneemster werden besproken, is werkneemster steeds kort na de pogingen tot hervatting afgehaakt met als reden dat zij het aangepaste werk te zwaar vond. Mede speelt een rol dat uit de deskundigenoordelen van het UWV blijkt dat werkneemster niet meewerkt aan haar re-integratie en dat Asito voldoende meewerkt aan de re-integratie, alsmede dat het door Asito aan werkneemster aangeboden werk passend is. Werkneemster heeft geen stukken van bijvoorbeeld een arbeidsdeskundige overgelegd waaruit blijkt dat het door Asito aan haar aangeboden werk niet passend zou zijn, dan wel dat, gelet op haar medische beperkingen, de duur en de frequentie van de door haar te verrichten aangepaste werkzaamheden, niet passend zouden zijn. Dat brengt met zich dat er voor de kantonrechter geen reden is om te twijfelen aan de bevindingen van de bedrijfsarts en de deskundige van het UWV. De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Asito zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 8 onderdeel b BW zal worden ontbonden met ingang van heden. Voor het toekennen van een vergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW (transitievergoeding) ziet de kantonrechter geen aanleiding nu de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkneemster. Er is geen aanleiding werkneemster een billijke vergoeding toe te kennen, omdat geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door Asito.