Rechtspraak
Robidus B.V./werkneemster
Werkneemster is op 12 november 2014 in dienst getreden bij Robidus als receptioniste. Werkneemster heeft zich op 27 april 2015 ziek gemeld. Bij vonnis in kort geding van 23 december 2015 heeft de kantonrechter onder meer geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst per 11 juli 2015 niet van rechtswege is geëindigd en dat deze voortduurt. Robidus verzoekt de arbeidsovereenkomst met werkneemster zo spoedig mogelijk te ontbinden. Daartoe wordt aangevoerd dat werkneemster ten onrechte haar re-integratieverplichtingen niet nakomt. Zij reageert niet op brieven en e-mails en als zij door Robidus wordt gebeld dan wordt de telefoon niet opgenomen of direct opgehangen.
De kantonrechter stelt vast dat het verzoek om ontbinding is gegrond op artikel 7:669 lid 3 onderdeel e BW, in verband met het zonder deugdelijke grond door werkneemster niet nakomen van haar re-integratieverplichtingen. Tussen partijen staat vast dat Robidus werkneemster schriftelijk heeft gemaand contact met haar op te nemen op straffe van een loonstop. In een dergelijk geval dient Robidus voorts ingevolge artikel 7:671b lid 5 onderdeel b BW een verklaring van een deskundige als bedoeld in artikel 7:629a BW over te leggen, tenzij het overleggen van deze verklaring in redelijkheid niet van haar kan worden gevergd. Naar het oordeel van de kantonrechter kan van Robidus, gelet op de reactie van het UWV dat zij door toedoen van werkneemster niet in staat is een deskundigenbericht te geven, niet worden gevergd een dergelijke verklaring over te leggen. Een en ander is derhalve geen beletsel om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Uit de vaststaande feiten blijkt dat werkneemster meermaals verzoeken van Robidus om ter zake de re-integratieverplichtingen contact met Robidus op te nemen of om het spreekuur van de bedrijfsarts te bezoeken naast zich heeft neergelegd en dat zij ook haar medewerking aan een door Robidus aan het UWV verzocht deskundigenoordeel over de re-integratieverplichtingen niet heeft verleend. Zonder afmelding is werkneemster niet op afspraken bij de bedrijfsarts en het UWV verschenen. Ondanks herhaalde pogingen is het Robidus, noch de bedrijfsarts of het UWV gelukt om contact met werkneemster te krijgen. Zonder deugdelijke verklaring, die door werkneemster niet is gegeven, leiden voornoemde omstandigheden tot de conclusie dat werkneemster niet heeft voldaan aan haar re-integratieverplichtingen. Daarmee is het opzegverbod tijdens ziekte komen te vervallen en de onder artikel 7:669 lid 3 onder e BW bedoelde redelijke grond om de arbeidsovereenkomst te beëindigen gegeven. Herplaatsing ligt in dat geval niet in de rede. De kantonrechter is van oordeel dat werkneemster ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door – zonder dat hiervoor een gegronde reden bestaat – controlevoorschriften bij ziekte herhaaldelijk, ook na toepassing van een loonsanctie, niet na te leven. Dat betekent dat ingevolge artikel 7:671b lid 8 onderdeel b BW een andere datum voor de ontbinding bepaald kan worden dan zoals in onderdeel a van dat artikellid is voorgeschreven. De kantonrechter ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding om van die mogelijkheid gebruik te maken en bepaalt de datum van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van partijen op heden.