Naar boven ↑

Rechtspraak

Bos&Bos Catering B.V./werkneemster
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 13 oktober 2016
ECLI:NL:RBNNE:2016:5437

Bos&Bos Catering B.V./werkneemster

Ontbinding arbeidsovereenkomst kok wegens verstoorde arbeidsrelatie. Langdurig arbeidsconflict en arbeidsongeschiktheid. Geen billijke vergoeding, wel transitievergoeding.

Werkneemster is na een aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd met ingang van 30 juni 2015 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Bos&Bos, laatstelijk in de functie van kok. Op 21 september 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden over de werkhouding van werkneemster. Zij heeft naar aanleiding van dit gesprek op 22 september 2015 een uitvoerige e-mail aan B en C verzonden. Voorafgaand aan deze mail heeft zij zich ziek gemeld. Tussen partijen is vervolgens een conflict ontstaan. Er hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden. De bedrijfsarts heeft vastgesteld dat werkneemster arbeidsongeschikt is. Partijen hebben getracht overeenstemming te bereiken over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Dit is niet gelukt, ook niet na inschakeling van een mediator. Nadat werkneemster weigerde verder mee te werken aan een mediationtraject, heeft Bos&Bos de loondoorbetaling gestopt. Bos&Bos verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel e (primair) dan wel g (subsidiair) BW en verzoekt te bepalen dat werkneemster geen recht heeft op een transitievergoeding.

Naar het oordeel van de kantonrechter roept alleen al lezing van de vaststaande feiten een beeld op van een escalerend arbeidsconflict, waarvan ondenkbaar is dat dit nog ooit tot een ‘werkbare situatie’ voor partijen zal leiden. De bedrijfsarts heeft op 10 februari 2016 al de onherstelbare vertrouwensbreuk tussen partijen benoemd en de omstandigheid dat het arbeidsconflict de klachten van werkneemster in feite ‘onderhouden’. Zijn conclusie is dan ook dat een terugkeer naar de eigen werkplek onder deze condities voor werkneemster ‘ziekmakend’ zal zijn, zodat de door hem geadviseerde mediation erop gericht zou moeten zijn om ‘op een acceptabele manier uit elkaar te gaan’. Ook ter zitting hebben partijen er blijk van gegeven dat ze een verdere samenwerking onmogelijk achten en ieder voor zich bevestigd dat een herstel van de sterk en blijvend verstoorde arbeidsverhouding niet in de rede ligt. De kantonrechter ziet in dit geheel voldoende grond om tussen partijen de ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken.

Partijen twisten over de vraag wie de verstoorde arbeidsrelatie moet worden aangerekend en verbinden daaraan hun wederzijdse aanspraken op het al dan niet verschuldigd zijn van een billijke vergoeding dan wel transitievergoeding. Geoordeeld wordt geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door Bos&Bos, zodat geen billijke vergoeding wordt toegekend aan werkneemster. In elk geval is de kantonrechter er niet van overtuigd dat – zoals werkneemster stelt – het ontstaan en het voortduren van de arbeidsongeschiktheid van werkneemster louter aan Bos&Bos als gevolg van diens ernstig verwijtbaar handelen is aan te rekenen. Evenmin ziet de kantonrechter aanleiding om werkneemster haar transitievergoeding te ontzeggen, omdat zij ernstig verwijtbaar zou hebben gehandeld.