Profi-Sec Security B.V./werknemer

Werknemer is in februari 2000 bij een rechtsvoorganger van Profi-Sec Security B.V. (hierna: Profi-Sec) in dienst getreden. Werknemer is werkzaam als Beveiliger A. Werknemer heeft op 5 januari 2016, tijdens zijn dienst als beveiliger bij de Universiteit van Amsterdam, toen het rustig was, ongeveer één tot vijf minuten zijn ogen gesloten en werknemer is toen weggedommeld. Hij is daar vervolgens van geschrokken en heeft zijn ogen weer geopend. Diezelfde dag is werknemer op staande voet ontslagen, omdat hij op zijn post in slaap was gevallen. De kantonrechter heeft het ontslag op staande voet in eerste aanleg vernietigd. Profi-Sec komt hiertegen in hoger beroep.

Het hof oordeelt als volgt. Gelet op de systematiek van de WWZ kan het hof niet de beslissing van de kantonrechter tot vernietiging van de opzegging vernietigen (het eerste verzoek van Profi-Sec). Het hof kan hooguit een datum bepalen waarop de arbeidsovereenkomst alsnog eindigt (het tweede verzoek van Profi-Sec). Daartoe ziet het hof geen aanleiding. Daartoe overweegt het hof het volgende. Het hof is met Profi-Sec van oordeel dat het de kerntaak van een beveiliger is om waakzaam te zijn. Het enkele feit dat een werknemer zijn kerntaak niet of niet naar behoren uitvoert levert echter niet per definitie een reden op voor ontslag op staande voet. Dat werknemer is weggedommeld tijdens zijn dienst op 5 januari 2016 acht het hof, met de kantonrechter, geen dringende reden voor een ontslag op staande voet. Het hof acht dat in de gegeven omstandigheden ook geen reden om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. In dit geval is immers van doorslaggevende betekenis dat werknemer te weinig rusttijd heeft gehad tussen de dienst op 4 januari 2016 en de dienst op 5 januari 2016. Op grond van de cao Particuliere Beveiliging moet een onafgebroken rusttijd van ten minste 11 uur tussen twee diensten zitten en werknemer heeft maar 7,5 uur rusttijd gehad. Werknemer heeft niet zelf gevraagd om de extra dienst op 4 januari 2016. Het is Profi-Sec geweest die een beroep op hem deed om een extra dienst te draaien, omdat een collega ziek was. Het hof is van oordeel dat Profi-Sec haar organisatie zo dient in te richten dat zij geen beroep op werknemer had hoeven doen om hem in strijd met de voorgeschreven rusttijd in te zetten. Voorts zijn de persoonlijke omstandigheden van werknemer van belang, waaronder zijn leeftijd en de aard en duur van het dienstverband. Voorts is van belang dat werknemer in de rusttijd tussen de twee diensten een reistijd had van 30 minuten, zodat hij van die rusttijd een uur heeft moeten reizen, waardoor er weinig tijd over bleef om te slapen. Dit alles maakt dat er geen dringende reden was voor een ontslag op staande voet. Overigens kan het ontslag op staande voet ook geen stand houden omdat de opgegeven reden niet vaststaat. In de ontslagbrief wordt vermeld dat werknemer in slaap is gevallen, hetgeen werknemer heeft betwist. Tussen partijen staat slechts vast dat werknemer even is weggedommeld, terwijl Profi-Sec niet heeft aangeboden te bewijzen dat werknemer sliep. Volgens Profi-Sec is nog relevant dat werknemer voorafgaand aan zijn dienst op 4 januari 2016 elf dagen verlof heeft gehad. Volgens Profi-Sec heeft werknemer ruimschoots voldoende rust kunnen nemen, of had werknemer voldoende uitgerust moeten zijn en zij heeft aangevoerd dat het volgens Amerikaans wetenschappelijk onderzoek mogelijk is om een reservevoorraad slaap op te bouwen. Het hof gaat hier niet in mee. Werknemer wist tijdens zijn verlof immers niet dat hij op 4 januari 2016 zou worden gevraagd om een roosterprobleem op te lossen. Hij hoefde zich dus niet hierop voor te bereiden door extra te slapen. Uit het voorgaande volgt dat het hof van oordeel is dat de opzegging terecht is vernietigd. Voorts oordeelt het hof dat de kantonrechter Profi-Sec terecht heeft veroordeeld tot betaling van het loon. Het dient immers voor risico van Profi-Sec te komen dat werknemer geen arbeid heeft verricht vanaf 5 januari 2016. Volgt afwijzing van de verzoeken van Profi-Sec.