Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 10 januari 2017
ECLI:NL:GHSHE:2017:30
werknemer/X Groothandel BV
Feiten
Werknemer (geboren 1976) is van 17 augustus 1998 tot en met 30 juni 2008 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst geweest bij Amusement Activities Nederland B.V. (hierna: AA), in de functie van onderhoudsmonteur/medewerker technische dienst. In verband met de overgang van AA naar X Groothandel is werknemer met ingang van 1 juli 2008 in dienst bij X. De arbeidsovereenkomst is per 1 maart 2014 geëindigd. Op de oude arbeidsovereenkomst van AA was het bedrijfsreglement geïncorporeerd. Bij de overgang naar X is in een sideletter afgesproken dat werknemer een aantal onderdelen uit dit bedrijfsreglement behoudt. Volgens werknemer heeft hij op grond van het bedrijfsreglement recht op allerlei toeslagen en overwerkvergoedingen. De kantonrechter heeft de daartoe strekkende vorderingen afgewezen.
Oordeel gerechtshof – overgang van onderneming
Het hof is van oordeel dat werknemer terecht erop wijst dat de overname door X niet tot gevolg mocht hebben dat hij er in loon op achteruit zou gaan. Dat volgt immers uit het bepaalde in artikel 7:663 BW. X betwist dat uitgangspunt ook niet. X betwist evenmin dat de sideletter met dat oogmerk is opgesteld. In de sideletter wordt melding gemaakt van een persoonlijke toeslag en van de servicedienstvergoeding. Volgens X is echter met (alleen) de toekenning van de persoonlijke toeslag bereikt dat het loon van werknemer ten minste gelijk bleef aan het loon bij AA. Volgens werknemer had hij echter óók de onderhavige servicedienstvergoeding nodig om minstens hetzelfde te verdienen als bij AA. Het hof volgt werknemer in dat standpunt. Uitgangspunt is dat werknemer voor een gelijkblijvend loon zowel de persoonlijke toeslag als de servicedienstvergoeding nodig had. Wanneer hij voor dat loon inclusief deze toeslag en de servicedienstvergoeding meer uren diende te werken dan bij AA, dan leidt dat tot de conclusie dat werknemer erop achteruit is gegaan, hetgeen in strijd is met artikel 7:663 BW.
Consignatiedienst
De uitleg van het bedrijfsreglement geeft werknemer niet steeds aanspraak op consignatievergoedingen. Anders dan werknemer meent, bestaat niet zonder meer recht op een vergoeding voor het wachten. De uren die werknemer feitelijk heeft gewerkt tijdens een weekenddienst moeten worden beloond. Tijdens die uren werd immers door werknemer de bedongen arbeid verricht. De uren waarop werknemer tijdens zo’n dienst niet werkte, hoeven niet per definitie beloond te worden. Werknemer heeft immers niet gesteld dat hij tijdens die diensten op de werkplek aanwezig diende te zijn. Het hof verwijst naar zijn eerdere arresten over dit onderwerp op 20 december 2011 (ECLI:NL:GHSHE:2011:BU8927, JAR 2012/34), 22 mei 2012 (ECLI:NL:GHSHE:2012:BW6460, JAR 2012/184) en 3 juni 2014 (ECLI:NL:GHSHE:2014:1622, JAR 2014/177).
Overige vergoedingen
Het hof wijst ten slotte de overige vergoedingen (deels) toe (pensioenpremie, wettelijke verhoging, vakantietoeslag over vakantiedagen).