Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/MCA Uitzend BV
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 13 december 2016
ECLI:NL:GHAMS:2016:5398

werknemer/MCA Uitzend BV

Algemeen verbindend verklaarde ABU-cao derogeert geïncorporeerde NBBU-cao en Schoonmaak-cao.

Feiten

Werknemer is op 6 januari 2014 als schoonmaker in dienst getreden van MCA, een uitzender in de schoonmaakbranche. Werknemer heeft van MCA betaling gevorderd van een bedrag aan brutoloon van € 6.980,82, alsmede een bedrag van € 879,71 aan buitengerechtelijke incassokosten. Hij stelt daartoe kort samengevat dat hij volgens artikel 25 van de ABU Uitzendkrachten CAO (hierna ook de ABU-cao) aanspraak kan maken op de daarin vermelde toeslagen en dat MCA deze niet aan hem heeft betaald. MCA heeft dat laatste erkend, doch stelt dat op de overeenkomst tussen partijen niet de ABU-cao van toepassing is, maar de NBBU-cao én de CAO voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (hierna: cao Schoonmaak) voor zover het betreft de daarin opgenomen overige vergoedingen en toeslagen. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen.

Oordeel gerechtshofAlgemeen verbindend verklaarde ABU-cao derogeert geïncorporeerde NBBU-cao en Schoonmaak-cao

MCA drijft een onderneming die zich uitsluitend bezighoudt met het uitzenden van haar werknemers naar andere bedrijven en in die zin valt zij in beginsel onder de werkingssfeer van de ABU-cao, een en ander als is bepaald in het hiervoor geciteerde artikel 2 lid 1 van die cao. Weliswaar is in de overeenkomst met werknemer bedongen dat op die overeenkomst de NBBU-cao van toepassing is, maar die afspraak kan in beginsel niet afdoen aan de effecten van de algemeen verbindendverklaring van de ABU-cao, tenzij zich de uitzondering als hiervoor bedoeld in artikel 2 lid 2 dan wel lid 3 van de ABU-cao voordoet. Vaststaat dat MCA geen lid is van NBBU, terwijl voorts de werkzaamheden van MCA niet vallen onder de werkingssfeer van die laatste cao. MCA heeft nog betoogd dat op de uitzendovereenkomst tussen partijen voor wat betreft de overige vergoedingen en de toeslagen de cao Schoonmaak van toepassing is, maar ook deze stelling snijdt geen hout. In de overeenkomst is slechts overeengekomen dat die overige vergoedingen en toeslagen zullen worden verloond conform de cao Schoonmaak, maar dat maakt nog niet dat de desbetreffende cao op de uitzendovereenkomst als zodanig van toepassing is. Ook hier heeft te gelden dat de betrokken partijafspraak opzij wordt gezet door de werking van de algemeenverbindendverklaring van de ABU-cao. Voor zover MCA een beroep doet op artikel 5 van de voor de betrokken periode relevante cao Schoonmaak (geldend van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016), waarin is bepaald ‘de werkgever moet zich ervan verzekeren dat deze CAO ook wordt nageleefd ten aanzien van uitzendkrachten die bij hem te werk zijn gesteld’, merkt het hof op dat de hier geformuleerde norm zich richt tot werkgevers in de schoonmaakbranche en niet tot uitzendbureaus, zoals onder meer MCA. MCA kan daaraan dan ook geen argument ontlenen om aan de werking van de algemeen verbindend verklaarde ABU-cao te ontkomen.