Rechtspraak
A c.s./X
Feiten
Werknemers zijn in dienst bij transportonderneming X als internationaal chauffeur. Op de arbeidsovereenkomsten is de CAO Beroepsgoederenvervoer over de weg en verhuur van mobiele kranen van toepassing (hierna: de cao). De cao is algemeen verbindend verklaard. Werknemers zijn actieve FNV-(kader)leden. X maakt bij haar werkzaamheden gebruik van aan haar gelieerde ondernemingen in Polen en Moldavië. Buitenlandse chauffeurs die vanuit deze ondernemingen worden ingezet rijden voor X tussen Nederland en Scandinavië. FNV stelt zich in de onderhavige procedure op het standpunt dat X de cao niet (juist) naleeft. FNV noemt hierbij specifiek de artikelen 26, 73 en 78 cao en stelt daarnaast dat X zich niet houdt aan de Rij- en rusttijdenverordening. De werknemers stellen ter onderbouwing van hun vorderingen dat zij door X worden gepest en uitgerookt en veel minder loon krijgen dan hen toekomt. De werknemers stellen dat nu zij door X niet in staat worden gesteld om overwerkuren te verrichten, er sprake is van een forse achteruitgang in het salaris.
Oordeel
Urenstaten en salarisstroken/schadevergoeding
De kantonrechter stelt vast dat in artikel 26 lid 2.c van de cao staat vermeld dat een urenverantwoordingsstaat minimaal de volgende gegevens dient te bevatten: ‘de datum; de diensttijd alsmede de dagtotalen daarvan; de rusttijd; de pauzes; de correcties en de naam en handtekening van de chauffeur.’ Op grond van lid 2.d van voornoemd artikel van de cao dient de werknemer na controle door de werkgever een voor akkoord getekend exemplaar van de urenverantwoordingsstaat terug te ontvangen. Los van het feit dat de door X overgelegde afschriften van de digitale urenverantwoordingsstaten – zoals ook door FNV opgemerkt – niet goed leesbaar zijn, blijkt dat deze urenstaten niet alle voornoemde gegevens bevatten zoals voorgeschreven in de cao. Nu gesteld noch gebleken is dat X andere dan de door haar overgelegde digitale urenstaten aan FNV heeft overgelegd, leidt dit ertoe dat de kantonrechter dit deel van de vordering van FNV, inclusief een dwangsom, zal toewijzen. De kantonrechter stelt de termijn waarbinnen X de urenstaten dient te overleggen op veertien dagen na betekening van het vonnis. Nu uit het voorgaande volgt dat X in strijd met de cao niet (tijdig) de juiste urenverantwoordingsstaten heeft overgelegd, is X jegens FNV schadeplichtig. Er wordt een schadevergoeding van € 5000 toegewezen.
Beloning conform cao
De kantonrechter begrijpt dit deel van de vordering van FNV aldus dat FNV van X vordert dat zij schriftelijk vastlegt en erop toeziet, dat de door haar (al dan niet via charter met de aan X gelieerde vennootschappen X Trans-Holland Spzoo en X Trans Holland Service Moldavië) ingeschakelde chauffeurs beloond zullen worden conform de basisvoorwaarden van de cao. De kantonrechter acht dit deel van de vordering toewijsbaar. In het kader van dit kort geding is voldoende aannemelijk geworden dat de aan X gelieerde vennootschappen op dusdanige wijze als een verlengstuk van X (Nederland) moeten worden gezien, dat hieruit volgt dat de door X via deze vennootschappen ingeschakelde chauffeurs hetzelfde loon moeten ontvangen als de chauffeurs die rechtstreeks bij X in dienst zijn. De basisvoorwaarden die in de – algemeen verbindend verklaarde – cao onder meer ten aanzien van de beloning staan vermeld, dienen om die reden naar voorshands oordeel van de kantonrechter ook op deze door tussenkomst van de gelieerde vennootschappen ingeschakelde chauffeurs van toepassing te zijn. Redengevend is dat vaststaat dat X voor 90% aandeelhouder is van de Poolse vennootschap en het voldoende aannemelijk is geworden dat X ook de zeggenschap in deze vennootschap heeft. De vordering van FNV is toewijsbaar.
Rusttijd conform de Rij- en rusttijdenverordening
De kantonrechter stelt vast dat uit artikel 4 onderdeel h van de Rij- en rusttijdenverordening volgt dat de ‘wekelijkse rusttijd’ een periode van ten minste 45 uur omvat en deze wekelijkse rusttijd onder voorwaarden verkort kan worden tot 24 uur. Zoals door FNV ook geschetst volgt uit artikel 8 van de verordening dat een bestuurder de dagelijkse en wekelijkse rusttijden moet nemen. In lid 8 is opgenomen dat ‘wanneer een bestuurder dit zo verkiest, “dagelijkse rusttijden en verkorte wekelijkse rusttijden” buiten de standplaats in een voertuig worden doorgebracht indien dit voor iedere bestuurder behoorlijke slaapfaciliteiten biedt en het voertuig stilstaat’. Met FNV is de kantonrechter van oordeel dat hieruit volgt dat dit niet het geval is voor de in acht te nemen hiervoor genoemde ‘wekelijkse rusttijd’ van 45 uur. X heeft ook niet ontkend dat deze bepaling in acht dient te worden genomen. Dat dit nu niet (altijd) gebeurt, heeft FNV voldoende aannemelijk gemaakt. Niet alleen hebben een medewerker van FNV en werknemer A ter zitting verklaard dat de buitenlandse chauffeurs de 45 uur rust gewoonlijk in de vrachtwagen doorbrengen en zij altijd op de parkeerplaatsen te vinden zijn, maar heeft ook de ter zitting gehoorde informant de heer D (een netwerker van een organisatie gelieerd aan FNV) verklaard dat hiervan sprake is. De vordering van FNV is toewijsbaar, inclusief de dwangsom.
Overwerkvergoeding (vordering werknemers)
X heeft niet betwist dat de werknemers voor 1 januari 2016 stelselmatig overuren maakten en dit sinds 1 januari 2016 in mindere mate dan voorheen het geval is geweest en zij hiervoor thans in het geheel niet meer worden opgeroepen. Het verweer van X dat de reden hiervoor is dat er geen overwerk meer is, gaat niet op aangezien uit de door X zelf overgelegde loonstroken van andere werknemers blijkt dat deze op dit moment structureel worden ingezet om overuren te maken. FNV heeft verder weersproken dat zij met X ten aanzien van de werknemers afspraken heeft gemaakt die erop neerkomen dat zij thans voor 40 uur zouden worden ingezet, zoals door X gesteld. Rekening houdend met de algemeen aanvaarde normen van goed werkgeverschap (van art. 7:611 BW), is de kantonrechter gelet op het voorgaande vooralsnog van oordeel dat X door de werknemers anders dan voorheen en anders dan haar andere werknemers niet (meer) in te zetten voor het maken van overuren, niet handelt zoals een goed werkgever betaamt. De vordering van de werknemers wordt toegewezen.