Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/X
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 22 februari 2017
ECLI:NL:RBLIM:2017:1565

werknemer/X

Advocaat wordt veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan werknemer, omdat hij kennelijk over het hoofd heeft gezien dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was ontstaan en werknemer zich uitdrukkelijk beschikbaar had moeten stellen voor het verrichten van werkzaamheden.

Feiten

X is advocaat van beroep en is door werknemer middels een overeenkomst van opdracht ingeschakeld om zijn belangen juridisch te behartigen. Bij schrijven van 6 augustus 2013 is X door werknemer aansprakelijk gesteld voor de geleden schade als gevolg van misgelopen loon in de periode van 25 juli 2013 tot 27 december 2013, alsmede € 400 aan proceskosten kort geding, een en ander uit hoofde van toerekenbare tekortkoming. X heeft de aansprakelijkheidstelling doorgeleid naar zijn verzekeraar, maar deze heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen. Werknemer verzoekt thans betaling van € 3946,32. Werknemer legt aan zijn vordering ten grondslag dat X toerekenbaar is tekort geschoten in zijn verplichting uit hoofde van artikel 7:401 BW. Immers, X heeft werknemer er niet op gewezen dat de vordering op Bouwbedrijf A BV was verjaard. Verder heeft X verzuimd werknemer erop te wijzen dat niet Bouwbedrijf A BV het aanspreekpunt was maar Man@Work. Nu X dit heeft nagelaten heeft werknemer zich niet expliciet bereid en beschikbaar gehouden om werkzaamheden te verrichten voor Man@Work en hierdoor inkomsten misgelopen. Er is sprake van een causaal verband tussen het handelen van X en de schade die werknemer heeft opgelopen.

Oordeel

Werknemer heeft een aantal opeenvolgende arbeidsovereenkomsten gekend en heeft daarbij werkzaamheden verricht ten behoeve van Bouwbedrijf A BV. Uit de over en weer geponeerde stellingen leidt de kantonrechter af dat werknemer zich tot X heeft gewend teneinde duidelijkheid te verkrijgen over de status en het rechtsgevolg van de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten. Van X mocht verwacht worden dat deze een onderzoek zou verrichten naar bedoelde rechtsgevolgen en dat heeft X in onvoldoende mate gedaan. X heeft zijn pijlen enkel gericht op Bouwbedrijf A BV, hetgeen een onjuiste keuze is gebleken. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen in kort geding immers afgewezen. X heeft kennelijk over het hoofd gezien dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was ontstaan bij Man@Work en dat X zich, teneinde zijn recht op loon veilig te stellen, uitdrukkelijk beschikbaar had moeten stellen voor het verrichten van werkzaamheden. X heeft ter zake zijn opdracht te beperkt opgevat. Zoals de Raad van Discipline reeds geoordeeld heeft had het op de weg van X gelegen om werknemer te adviseren over zijn rechtspositie jegens Man@Work. Het voorgaande leidt tot de vaststelling dat X niet heeft gehandeld op een wijze als van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Dit levert een toerekenbare tekortkoming op als bedoeld in artikel 6:74 BW. X is hierdoor verplicht de schade die werknemer als gevolg van de tekortkoming lijdt, te vergoeden. Het door werknemer gevorderde bedrag van € 3946,32 wordt toegewezen.