Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Enterprise de Désossage X S.A.R.L.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 2 maart 2017
ECLI:NL:GHSHE:2017:860

werknemer/Enterprise de Désossage X S.A.R.L.

Erkenning eerdere datum opzegging werkgever door werknemer leidt tot aanvang vervaltermijn werknemer ondanks later daterende ontslagbrief.

Feiten

(Hoger beroep van AR 2016-0960.) Werknemer is via X als uitbener werkzaam in de vleesindustrie (op uitzendbasis). Vanaf februari 2016 ontvangt werknemer – nadat hij zich ziek zou hebben gemeld – geen loon meer. Volgens X is hij op staande voet ontslagen. Werknemer stelt zich op het standpunt dat de ontslagbrief hem nimmer heeft bereikt en hij derhalve ontvankelijk is in zijn vernietigingsverzoek. De kantonrechter heeft geoordeeld dat werknemer te laat zijn verzoek heeft ingediend.

Oordeel – erkenning opzegging werkgever leidt tot aanvang vervaltermijn werknemer

Het hof oordeelt als volgt. Volgens werknemer heeft de opzegging door X hem pas op 19 mei 2016 bereikt, omdat hij toen pas kennisnam van de opzeggingsbrief van X. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft werknemer hieraan het volgende toegevoegd. Tijdens zijn ziekmelding is telefonisch tegen werknemer gezegd dat hij zou worden ontslagen als hij niet meer zou komen werken. Vervolgens merkte werknemer dat hij geen salaris meer kreeg. De boekhouder van werknemer heeft toen naar X gebeld. X heeft tegen zijn boekhouder gezegd dat hij niet meer kon werken en dat hij ontslagen was. Werknemer is daarna in maart 2016 naar het juridisch loket gegaan omdat hij was ontslagen. Naar het oordeel van het hof volgt uit dit eigen betoog van werknemer dat hem in maart 2016, via zijn boekhouder, een mondelinge opzegging door X heeft bereikt. Werknemer wist toen niet met zekerheid per welke datum de arbeidsovereenkomst zou eindigen, maar hij wist wel dat X ervan uitging dat de arbeidsovereenkomst in februari of maart 2016 was geëindigd. Hieruit volgt dat de arbeidsovereenkomst van werknemer door opzegging van X in elk geval vóór 1 april 2016 is geëindigd. De bevoegdheid van werknemer om een verzoekschrift tot vernietiging van de opzegging bij de kantonrechter in te dienen vervalt twee maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Hetzelfde geldt voor de bevoegdheid tot indiening van zijn subsidiaire verzoeken (art. 7:686a lid 4 onderdeel a BW). Werknemer heeft pas na het verstrijken van deze termijn, namelijk bij verzoekschrift dat op 7 juni 2016 bij de griffie is binnengekomen, de kantonrechter verzocht om het ontslag op staande voet te vernietigen. Dit is te laat. Dat betekent dat de door X gedane opzegging wegens een dringende reden niet meer kan worden vernietigd.