Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Sligro Food Group Nederland B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 3 april 2017
ECLI:NL:RBAMS:2017:2423

werknemer/Sligro Food Group Nederland B.V.

Werkgever niet aansprakelijk voor schade werknemer naar aanleiding van rugklachten op grond van artikel 7:658 BW, 7:611 BW dan wel 6:162 BW. Stellingen werknemer onvoldoende onderbouwd. Artikel 6:248 BW levert geen zelfstandige grondslag op voor het toekennen van een schadevergoeding.

Feiten

Werknemer is sinds 2001 bij (de rechtsvoorganger van) Sligro in dienst als orderverzamelaar. In november 2010 is werknemer uitgevallen met rugklachten. Op 5 december 2010 heeft hij het werk hervat. In 2011 is hij wederom uitgevallen met rugklachten. Per 15 januari 2012 was werknemer weer volledig arbeidsgeschikt. Op 7 maart 2013 is werknemer nogmaals uitgevallen. Hij is vervolgens 100% arbeidsongeschikt verklaard. In een arbeidsdeskundig onderzoek op 25 juli 2013 is Sligro geadviseerd dat de werkzaamheden van werknemer voor hem niet passend waren of waren te maken, dat er geen ander passende arbeid voor werknemer bij Sligro aanwezig was en dat werknemer geschikt was voor werkzaamheden buiten Sligro. Op 30 mei 2014 is aan Sligro een arbeidsdeskundig re-integratieadvies uitgebracht, waarin is opgenomen dat werknemer in staat is ander passend werk te verrichten. Op 17 maart 2015 heeft het UWV de re-integratie-inspanningen van Sligro ten aanzien van werknemer als voldoende beoordeeld. Werknemer vordert thans primair een verklaring voor recht dat Sligro haar zorgplicht ex artikel 7:658 BW geschonden heeft, subsidiair dat Sligro haar verplichtingen uit hoofde van artikel 7:611 BW geschonden heeft en meer subsidiair dat Sligro aansprakelijk is uit hoofde van een onrechtmatige daad, steeds met veroordeling van Sligro tot vergoeding van de schade die werknemer heeft geleden en nog zal lijden door het handelen van Sligro. Nog meer subsidiair stelt werknemer Sligro aansprakelijk uit hoofde van de redelijkheid en billijkheid.

Oordeel

Vordering ex artikel 7:658 BW

Werknemer heeft niet onderbouwd op welke wijze Sligro haar zorgplicht geschonden zou hebben. De stelling dat werknemer door de uitoefening van de werkzaamheden gezondheidsklachten heeft gekregen, welke klachten bij Sligro bekend waren en desondanks niet door Sligro serieus werden genomen, is daartoe, gelet op de oordelen van de bedrijfsarts, de arbeidsdeskundigen en het UWV niet voldoende. Met Sligro is de kantonrechter van mening dat zij voldoende heeft gedaan toen de klachten van werknemer bekend waren.

Vordering ex artikel 7:611 BW

Werknemer onderbouwt de grondslag van artikel 7:611 BW door te stellen dat Sligro al sinds 2010 wist dat hij zijn werkzaamheden niet langer kon verrichten, maar hem niet in een andere functie heeft geplaatst. Deze stelling is echter niet met feiten onderbouwd. Uit de stukken volgt immers dat werknemer steeds voor zijn eigen werkzaamheden arbeidsgeschikt is verklaard en voor zover dat niet het geval was, Sligro hem heeft gere-integreerd aan de hand van passende arbeid. Waar Sligro verplichtingen uit hoofde van goed werkgeverschap niet is nagekomen, is dan ook onvoldoende duidelijk geworden.

Vordering ex artikel 6:162 en 6:248 BW

Ook hier geldt dat werknemer nalaat zijn stelling met feiten te onderbouwen. Niet valt in te zien waar Sligro – buiten de arbeidsrelatie – werknemer onrechtmatig heeft behandeld. Reeds daarom zal de vordering niet op de grondslag van artikel 6:162 BW kunnen worden toegewezen. Hetzelfde geldt voor de vordering uit hoofde van artikel 6:248 BW, welk artikel geen zelfstandige grondslag bevat voor het toewijzen van een schadevergoeding.

Conclusie

De vordering van werknemer wordt afgewezen. Aan een bewijsopdracht komt de kantonrechter niet toe.