Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland, 2 mei 2017
ECLI:NL:RBNNE:2017:1607
Federatie Nederlandse Vakbeweging/Werkvoorzieningsschap Synergon
Feiten
FNV is partij bij de cao Sociale Werkvoorziening met een looptijd van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018. Enkele gemeentebesturen hebben hun bevoegdheden en verplichtingen uit de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) aan Synergon overgedragen. Synergon is verplicht om de cao op haar werknemers toe te passen. Bij Synergon gold het gebruik dat jaarlijks een werktijdenregeling werd vastgesteld. Een fulltime dienstverband bij Synergon bedraagt 36 uren per week. Als gevolg van de werktijdenregeling waren de werknemers van Synergon in de sector Industrie-Metaal begin 2015 gedurende 42,5 uren op het werk aanwezig. Binnen dit urentotaal hadden zij 2,5 uren per week onbetaalde lunchpauze en genoten zij gedurende 2 uren en 20 minuten per week (5 x 28 minuten per dag) doorbetaalde thee- en koffiepauzes. Tevens werden wekelijks vier compensatie-uren opgebouwd. Ingegeven door de slechte financiële situatie van Synergon zijn de (circa 80) medewerkers van de sector Industrie-Metaal per 1 april 2015 gedetacheerd bij Rensel Metaal B.V. (hierna: Rensel Metaal). Zonder dat de ondernemingsraad daarmee heeft ingestemd is de betaalde koffie- en theepauze op 14 september 2015 per direct geschrapt. In essentie verschillen partijen van mening over het antwoord op de vraag of Synergon, als formele werkgever van de circa 80 bij Rensel Metaal gedetacheerde werknemers, de schriftelijk vastgestelde regeling omtrent de doorbetaalde koffie- en theepauzes (2 keer 14 minuten per dag) mocht afschaffen.
Oordeel
FNV beroept zich op artikel 1:7 lid 1 onderdeel e van de Arbeidstijdenwet. In dat artikel staat de definitie van het begrip pauze. FNV leidt, mede aan de hand van de wetsgeschiedenis, daaruit af dat de 2 x 14 minuten pauze per dag als werktijd heeft te gelden. De kantonrechter volgt FNV daarin niet. Voorop moet worden gesteld dat uitleg van de cao aan de hand van voormeld artikel en de daarbij behorende wetgeschiedenis rechtens niet tot de mogelijkheden behoort. Anders dan in het gewone contractenrecht, komt het bij de uitleg van de cao-bepalingen niet aan op de bedoelingen van de partijen bij de cao voor zover deze niet uit de bepalingen en de toelichting kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao en de toelichting zijn gesteld. Maar ook los daarvan kan het beroep op dat artikel FNV niet baten. Zoals ook volgt uit de aanhef van artikel 1:7 van de Arbeidstijdenwet, is deze definitie namelijk slechts van kracht op de Arbeidstijdenwet en de daarop rustende bepalingen. Voorts heeft de toenmalige minister tijdens het debat over de invoering van die wet onder meer gesteld dat ‘onderbrekingen korter dan 15 minuten in het kader van dit wetsvoorstel niet als pauze worden aangemerkt’. FNV beroept zich ten aanzien van haar subsidiaire stelling dat de regeling omtrent de koffie- en theepauzes rechtsgeldig (niet nietig) is, allereerst op artikel 4.3 van de cao. De kantonrechter volgt FNV ook daarin niet. Bij haar beschouwing is FNV namelijk uit het oog verloren dat in artikel 4.3 van de cao aan de mogelijkheid voor de werkgever om de feitelijke arbeidsduur per week vast te stellen op een andere omvang dan de formele arbeidsduur de voorwaarde is gekoppeld dat gemeten over een periode van 26 weken de arbeidsduur gemiddeld 36 uur bedraagt. Toepassing van de regeling omtrent de koffie- en theepauzes brengt mee dat de werknemers met een fulltime dienstverband in strijd met de artikelen 4.1 en 4.3 van de cao niet 36 uren per week of over een periode van 26 weken gemiddeld 36 uren per week arbeid verrichten, maar slechts 33 uren en 40 minuten. Het beroep (door FNV) op artikel 13.1 van de cao faalt naar het oordeel van de kantonrechter eveneens. Zo er al zou zijn voldaan aan alle elementen van artikel 13.1 van de cao (Synergon betwist dat), is de bepaling in de eerdere werktijdenregeling met betrekking tot de koffie- en theepauzes, waar FNV zich in het kader van artikel 13.1 op beroept, daarom eveneens in strijd met de (toenmalige) cao. Naar het oordeel van de kantonrechter kan in het kader van artikel 13.1 van de cao niet met vrucht een beroep worden gedaan op een eerder gemaakte, nietige afspraak. Op grond van voorgaande overwegingen komt de kantonrechter tot het oordeel dat de regeling omtrent de koffie- en theepauzes in strijd is met de cao en dus als nietig moet worden aangemerkt. De vorderingen van FNV zullen gezien vorenstaande overwegingen worden afgewezen.