Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 25 april 2017
ECLI:NL:GHAMS:2017:1633
werkgeefster/werknemer
Feiten
Werknemer is op 6 augustus 1977 in dienst getreden bij een rechtsvoorganger van werkgeefster. Zijn functie is die van VGWM-coördinator en preventiemedewerker. Werknemer vervult daarnaast een rol als B(edrijfs) H(ulp) V(erlener), waartegenover een persoonlijke toeslag staat en een door werkgeefster bekostigde professionele training. Werknemer heeft op 28 september 2010 bij Veiligheid4All een cursus bedrijfshulpverlening gevolgd. Onderdeel was een oefening waarbij werknemer een ‘slachtoffer’ in veiligheid diende te brengen vanuit een verduisterde ruimte. Bij deze oefening is werknemer ten val gekomen. Werknemer heeft zich op 29 september 2010 ziek gemeld. Uit medisch onderzoek bleek een inzakkingsfractuur ter hoogte van wervel L1 te bestaan. Per 1 januari 2013 heeft werkgeefster haar AVB-polis bij Delta Lloyd opgezegd en is overgegaan naar Nationale-Nederlanden als verzekeraar. Daarbij is niet gezorgd voor een ‘uitloop-’ en ‘inloopdekking’. Bij brief van 8 maart 2013 heeft werknemer werkgeefster aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het ongeval. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer in eerste aanleg toegewezen, omdat het risico van het ontbreken van een deugdelijke verzekering voor rekening van werkgeefster komt op grond van artikel 7:611 BW, waarbij het tijdstip van de aansprakelijkheidstelling door werknemer niet van belang is omdat werkgeefster van meet af aan op de hoogte is geweest van het ongeval en van de gevolgen. Daartegen komt werkgeefster in hoger beroep. In incidenteel appel grieft werknemer tegen het buiten beoordeling laten van de primair aangevoerde grondslag van zijn vordering, artikel 7:658 BW.
Oordeel
Geen verzekeringsplicht
Het hof is van oordeel dat de kantonrechter van een onjuist toetsingskader is uitgegaan, en overweegt daartoe als volgt. Gesteld noch gebleken is dat op grond van de arbeidsovereenkomst dan wel een eventueel toepasselijke cao destijds een verzekeringsplicht voor werkgeefster bestond voor de schade voor dit soort ongevallen. De enkele omstandigheid dat er wel een AVB-verzekering was gesloten maakt immers niet dat werknemer rechtens op het bestaan van een verzekering mocht rekenen. Het hof verwijst daartoe ook naar Hoge Raad 11 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BR2515 en BR5223, NJ 2011/597 en 598 (TNT/Wijenberg en Hagens/Rooyse Wissel) , waarin onder meer in r.o. 3.43 en 3.5 kort samengevat is overwogen dat een verzekeringsplicht voor de werkgever is beperkt tot bepaalde ongevallen in het verkeer. Werkgeefster is niet aansprakelijk voor de onderhavige schade omdat zij een verzekeringsverplichting niet zou zijn nagekomen.
Geen aansprakelijkheid ex artikel 7:658 BW
Vervolgens moet de aansprakelijkheid van werkgeefster worden beoordeeld in het kader van artikel 7:658 BW. Buiten discussie is dat de herhalingscursus BHV is gevolgd binnen het kader van de werkzaamheden van werknemer voor werkgeefster. Werknemer verwijt werkgeefster dat hem voorafgaand aan de oefening geen veiligheidsschoenen ter beschikking zijn gesteld en dat het het een ‘risicovolle’ bezigheid was om hem zonder veiligheidsschoenen in een onverlichte ruimte te laten slepen met een ‘slachtoffer’. Met deze aldus door werknemer gemaakte verwijten beoogt hij kennelijk te stellen dat op deze onderdelen werknemer dan wel Veiligheid4All de jegens hem in acht te nemen zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 BW heeft geschonden. Het hof stelt allereerst vast dat op geen enkele wijze is vast komen te staan of zelfs maar aannemelijk is geworden dat het gebruik van veiligheidsschoenen in de onderhavige situatie is voorgeschreven dan wel als wenselijk dient te worden beschouwd. Dan resteert de vraag of het gebruik maken van de Rautekgreep en het vervolgens met toepassing van die greep verslepen van een ‘slachtoffer’ uit een verduisterde ruimte een zodanig risico vormt dat deze oefening redelijkerwijs achterwege had dienen te blijven dan wel dat de betreffende oefening had dienen te geschieden met een pop. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend.
Conclusie
Aldus kan niet worden aangenomen dat werkgeefster dan wel Veiligheid4All een situatie in het leven hebben geroepen die andere en verdergaande maatregelen vereiste dan thans is geschied. De aansprakelijkheid van een werkgeefster in de zin van artikel 7:658 BW is nu eenmaal geen risicoaansprakelijkheid. De vorderingen van werknemer worden derhalve alsnog afgewezen.