Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 21 april 2017
ECLI:NL:RBMNE:2017:2404
werknemer/werkgever
Feiten
Werknemer is sinds januari 2007 in dienst bij werkgever, laatstelijk in de functie van Consultant ICT. Bij brief van 23 november 2015 is door werkgever aan werknemer het verval van zijn functie gemeld. In juni 2016 zijn door werkgever herplaatsingsmogelijkheden van werknemer onderzocht. Volgens werkgever waren er op dat moment geen passende functies. Op 29 augustus 2016 heeft werkgever toestemming gevraagd aan het UWV om de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen, te weten gedeeltelijke bedrijfsbeëindiging. Werknemer verzoekt onder meer werkgever te veroordelen de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht vanaf 1 december 2016 te herstellen.
Oordeel
Heel concreet stelt werknemer aan de orde dat hem de functie business consultant proces- en ketenintegratie op de afdeling X had moeten worden aangeboden. Voor deze functie bestond gedurende voornoemde redelijke termijn een vacature. Werknemer voert aan dat hij meer ervaring had dan twee andere kandidaten en meer gekwalificeerd is dan die twee kandidaten. Verder voert hij aan dat hem mondeling is meegedeeld dat hij niet hoefde te solliciteren. Vervolgens voert werknemer aan dat hem ten onrechte wordt aangewreven dat hij geen economische of bedrijfskundige achtergrond heeft. Hij is in het bezit van een diploma van de hogere hotelschool Den Haag. Daarnaast voert hij aan dat hij wel ervaring heeft in de branches overheid, industrie en zorg. Voorts stelt werknemer dat hij voldoende kennis en ervaring heeft met pakketselecties en wat daarbij hoort. Ook bezit hij voldoende ondernemerschap, nieuwsgierigheid en pr-activiteit. En ten slotte voert hij aan ook zelfstandig ondernemer te zijn geweest. Al deze argumenten kunnen niet slagen. Allereerst blijkt dat de twee andere sollicitanten voor de functie van buiten kwamen en dat er grote verschillen waren tussen werknemer en deze twee kandidaten, zodat een vergelijking niet op haar plaats is. Het door werknemer aangevoerde argument dat hij op de hogere hotelschool in Den Haag gezeten heeft en dus op een hogeschool voor bedrijfskunde met de afstudeerrichting financieel, kan geen doel treffen omdat er geen diploma door werknemer is overgelegd terwijl evenmin blijkt dat hij een daadwerkelijke economische of bedrijfskundige achtergrond heeft. De voorts door werknemer aangevoerde omstandigheid dat hij wel ervaring heeft bij twee multinationals en bij werknemer zelf, betekent nog niet dat hij ook beschikt over een netwerk in de branches overheid, industrie en zorg, terwijl het bezit van zo'n netwerk werknemer aantrekkelijk zou maken. Het verwijt van werknemer dat hem wordt aangewreven dat hij geen ondernemerschap en nieuwsgierigheid heeft en niet proactief handelt treft evenmin doel. Alleen al uit de omstandigheid dat werknemer (voor 2017) nooit contact heeft opgenomen met werkgever over een sollicitatie, blijkt dat hij aan dit brede en belangrijke (knock-out)criterium niet voldoet. Ook de omstandigheid dat werknemer tussen 2010 en 2015 zelfstandig ondernemer is geweest betekent nog niet zonder meer dat hij beschikt over ondernemerschap, nieuwsgierigheid en proactief gedrag. Terecht is door werkgever aangevoerd dat de factor ondernemerschap, nieuwsgierigheid en proactief gedrag niet kan worden ingevuld door op één onderdeel (ondernemerschap) de nadruk te leggen. Het gaat om een totaalindruk. Werknemer verwijt werkgever dat werknemer niet heeft gesolliciteerd op vacatures in de maanden november 2015 en juli 2016 omdat hem te kennen werd gegeven dat niet gesolliciteerd behoefde te worden. Nu uit het bovenstaande blijkt dat voldoende door werkgever is aangetoond dat hij op de vacature niet zou worden aangenomen omdat werknemer niet voldeed aan niet alleen het knock-outcriterium maar ook niet aan de overige criteria, kan ook deze klacht van werknemer niet slagen. Het bovenstaande betekent dat voldoende door werkgever is aangetoond dat er geen passende werkzaamheden voor hem aanwezig waren. Het verzoek om de arbeidsovereenkomst te herstellen en de nevenverzoeken kunnen derhalve niet worden toegewezen.