Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 31 mei 2017
ECLI:NL:RBGEL:2017:2927
werkneemster/werkgeefster
Feiten
Werkneemster is vanaf 1 december 2006 werkzaam in de functie van commercieel administratief medewerker/planner. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Metaal en Techniek van toepassing. Sinds april 2011 is werkneemster ziek en daardoor niet in staat haar werkzaamheden volledig uit te voeren. In juni 2011 is werkneemster zwanger geworden, waarna zij in februari 2012 met zwangerschapsverlof is gegaan. Op 31 mei 2012, direct nadat haar bevallingsverlof was geëindigd, heeft werkneemster zich ziek gemeld. Sindsdien heeft zij haar werkzaamheden niet meer hervat. Gedurende 104 weken heeft werkgever werkneemster 100% van haar loon doorbetaald. Het UWV heeft een loonsanctie opgelegd aan werkgever. Kern van het geschil betreft de vraag of werkneemster tijdens de loonsanctie recht heeft op 100% van haar loon (standpunt werkneemster) dan wel 70% van haar loon (standpunt werkgever).
Oordeel
De loonsanctie van het UWV is gebaseerd op artikel 25 lid 9 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). In dit artikel is geregeld dat het UWV het tijdvak gedurende welke de werknemer tijdens ziekte recht heeft op loondoorbetaling van de werkgever met ten hoogste 52 weken kan verlengen, opdat de werkgever in die periode zijn tekortkoming ten aanzien van de re-integratie-inspanningen kan herstellen. In artikel 25 lid 9 WIA wordt verwezen naar artikel 7:629 BW, waarin de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever tijdens ziekte van de werknemer is opgenomen, maar uit deze verwijzing volgt niet dat een werkgever verplicht is tijdens het verlengde tijdvak ofwel tijdens het derde ziektejaar dezelfde aanvulling op de wettelijke doorbetalingsverplichting te blijven betalen. Daarvoor is evenmin in de wetsgeschiedenis bij die bepalingen een aanknopingspunt te vinden. In de wet is bepaald dat de wettelijke doorbetalingsverplichting wordt verlengd en die verplichting bedraagt krachtens lid 1 van artikel 7:629 BW 70% van het loon. Het moet er dan ook voor gehouden worden dat de artikelen 7:629 BW en 25 WIA de werkgever niet tot meer verplicht dan doorbetaling van 70% van het loon. Wel wordt werkgever veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4341,59 bruto wegens opgebouwde en nog niet uitgekeerde verlofuren.