werknemer/DIT Services BV

Feiten

Werknemer (geboren 1974) is sinds 2003 in dienst van DIT Services. Vanaf 2013 is werknemer benoemd tot statutair-directeur van DIT-Groep. In juni 2016 rijst het vermoeden dat werknemer buitensporig en in strijd met het bedrijfsbelang declaraties heeft ingediend. Na voorlopig onderzoek wordt werknemer bij AVA van 14 juli 2016 op staande voet ontslagen. Werknemer vordert gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging en billijke vergoeding wegens onterecht ontslag op staande voet, alsmede de transitievergoeding. De kantonrechter heeft de verzoeken afgewezen.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt.

Onverwijlde opzegging

Werknemer heeft zijn stelling dat DIT en de aandeelhouder(s) van DIT reeds jarenlang bekend waren met de in het kader van het ontslag verweten gedragingen onvoldoende onderbouwd, zodat het hof aan die stelling voorbijgaat. Voor het overige verenigt het hof zich geheel met hetgeen de kantonrechter op dit punt heeft overwogen en maakt die overwegingen tot de zijne. Uit het feitenrelaas blijkt dat DIT voldoende voortvarend heeft gehandeld; zowel met betrekking tot de gerechtvaardigde opdracht aan Bedrijfsrecherche om (nader) onderzoek te doen naar de bij DIT gerezen vermoedens als met betrekking tot de ontslagaanzegging na kennisname van het voorlopig onderzoeksrapport van Bedrijfsrecherche d.d. 8 juli 2016. Daarbij betrekt het hof mede dat de AVA, die aanvankelijk was bepaald op 4 juli 2016, op verzoek van de gemachtigde van werknemer is uitgesteld tot 14 juli 2016.

Dringende reden: sierbestrating, tuinmeubels, kleding

Het hof oordeelt dat diverse declaraties, zoals sierbestrating bij de woning van werknemer, levering van tuinmeubels en uitgaven aan privékleding ten laste van de werkgever een dringende reden opleveren en bovendien ernstig verwijtbaar gedrag oplevert zodat geen transitievergoeding verschuldigd is.