Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/Delta N.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Middelburg), 5 augustus 2016
ECLI:NL:RBZWB:2016:8609

werknemers/Delta N.V.

Vanwege een reorganisatie komen de functies van drie werknemers te vervallen. Vorderingen in kort geding tot wedertewerkstelling van twee werknemers toegewezen en van één werknemer afgewezen.

Feiten

Werknemer 1 is sinds 1 augustus 2002 in dienst bij Delta, laatstelijk in de functie van manager ICT & Staf E&M. Werkneemster 2 is sinds 1 september 2008 in dienst bij Delta, laatstelijk in de functie van Head Market Supervision & Business Enabling. Werknemer 3 is sinds 1 november 2009 in dienst bij Delta, laatstelijk in de functie van Head of Trade & Supply. In het kader van een reorganisatie komen de functies van werknemers te vervallen. Op 21 juni 2016 heeft Delta een ‘Maatwerkovereenkomst Gamma2’ aan werknemers aangeboden. In het kader van die overeenkomst zouden werknemers zich slechts bezighouden met het onderzoeken van de mogelijkheid om de B2B aan Shell te verkopen. Bij brieven van 28 juni 2016 heeft Delta de maatwerkovereenkomsten ingetrokken en werknemers meegedeeld dat zij met onmiddellijke ingang worden vrijgesteld van de verplichting arbeid te verrichten. Werknemer 1, 2 en 3 vorderen wedertewerkstelling in hun eigen functie en in de werkzaamheden voortvloeiende uit de maatwerkovereenkomsten.

Oordeel

Voor werknemer 3 geldt dat Delta onweersproken heeft gesteld dat met het oog op de commerciële en financiële risico’s, het binnen de afdeling Trade & Supply gebruikelijk is dat wanneer een Trader opzegt of zijn dienstverband op initiatief van Delta wordt beëindigd, diegene onmiddellijk wordt vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden. Nu dat kennelijk binnen Delta het beleid is, is er in het geval van werknemer 3 geen reden om hiervan af te wijken. De kantonrechter wijst de vordering van werknemer 3 af. Voor werknemer 1 en 2 geldt dat de kantonrechter van oordeel is dat door Delta geen concrete feiten en omstandigheden zijn gesteld waaruit kan worden afgeleid dat het disfunctioneren dan wel het gedrag van werknemer 1 en 2 zodanig ernstig is dat het er voorshands voor dient te worden gehouden dat van Delta niet kan worden gevergd dat zij nog werkzaamheden uitvoeren. Omdat de kantonrechter niet op de stoel van de bestuurder mag plaatsnemen, kan de kantonrechter echter niet bepalen dat zij namens Delta verder besprekingen mogen voeren met Shell. Het is immers aan Delta om dat te bepalen. De vordering tot het toelaten tot hun werkzaamheden behorende bij hun tijdelijke rol in het traject Shell zal dan ook worden afgewezen. De vorderingen tot het toelaten tot hun eigen werkzaamheden als Manager ICT & Staf E&M, respectievelijk als Head Market Supervision & Business Enabling worden toegewezen, zolang de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd of uit het sociaal plan vrijstelling van de verplichting om arbeid te verrichten moet volgen.