Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Dordrecht), 12 juni 2017
ECLI:NL:RBROT:2017:5587
Atlas Services Group Merchant B.V./werknemer
Feiten
Werknemer is op 1 januari 2010 als senior accountmanager voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Atlas Services Group Merchant B.V. (hierna: Atlas). In de door partijen ondertekende arbeidsovereenkomst staat naast een wereldwijd concurrentiebeding, eveneens een relatiebeding en geheimhoudingsbeding opgenomen, bij overtreding waarvan werknemer een boete verschuldigd is van € 10.000 per overtreding en € 1000 voor elke dag dat de overtreding voortduurt. Op 6 januari 2017 heeft werknemer aan zijn toenmalige leidinggevende B een lijst met bemanning van Atlas (een ‘inner circle’ van 1221 personen) toegestuurd. Op 19 januari 2017 hebben B en zijn compagnon S een onderneming opgericht, die thans valt aan te merken als directe concurrent van Atlas, te weten: Boreas Maritime (hierna: Boreas). Vervolgens heeft werknemer eind januari 2017 de arbeidsovereenkomst met Atlas opgezegd, waarbij onder meer de afspraak is gemaakt dat het concurrentiebeding van geldigheid zou worden ontheven, mits werknemer binnen één jaar niet in dienst zou treden bij een van de door Atlas genoemde concurrenten (hierna: de afspraak). In maart 2017 is werknemer in dienst getreden bij Boreas, een directe concurrent van Atlas die niet in de afspraak als zodanig wordt aangemerkt. Atlas vordert thans, op straffe van een dwangsom, nakoming van het concurrentie-, relatie- en geheimhoudingsbeding.
Oordeel
In de eerste plaats oordeelt de kantonrechter dat B al een eigen onderneming had opgericht toen hij eind januari 2017 namens Atlas de afspraak met werknemer maakte. Werknemer had onder deze omstandigheden moeten begrijpen dat Atlas hem juist wilde beletten om bij een onderneming als Boreas in dienst te treden. De afspraak moet derhalve als onrechtmatig samenspannen jegens Atlas worden gekwalificeerd. In dit verband heeft te gelden dat nakoming van de ontheffingsafspraak naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, nu aannemelijk is dat de directie van Atlas de afspraak in het geheel niet zou hebben gemaakt, althans Boreas op de lijst van ‘verboden werkgever’ zou hebben geplaatst, indien werknemer en B openheid van zaken zouden hebben gegeven. Het vorenstaande komt in het licht van het bepaalde in artikel 6:248 lid 1 en 2 BW dan ook neer op het volgende. Op grond van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid moet in redelijkheid worden aangenomen dat Boreas op de lijst van concurrenten zou zijn geplaatst, terwijl op grond van de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid moet worden aangenomen dat de oorspronkelijke bedingen niet van geldigheid zijn ontheven. In de tweede plaats wordt nagegaan of het aannemelijk is dat werknemer wist, dan wel behoorde te weten, dat B voorafgaand aan de afspraak een concurrerende onderneming had opgericht. Dit laatste wordt door werknemer betwist, maar de kantonrechter volgt hem daarin niet. In dit verband komt betekenis toe aan de volgende omstandigheden. Ten eerste is komen vast te staan dat werknemer en S zowel in de privésfeer als in de zakelijke sfeer nauw contact hebben. Ten tweede heeft werknemer door middel van het maken van screenshots informatie over de inner circle verstrekt aan B. Deze wijze van verzameling van gegevens is een aanwijzing dat werknemer wist dat de gegevens voor een ander doel zouden worden gebruikt. Ten derde hebben werknemer en B na het maken van de afspraak en voorafgaand aan de indiensttreding bij Boreas veelvuldig telefonisch contact gehad. Ten vierde heeft werknemer vrij haastig afstand gedaan van zijn rechten als medewerker door zelf op te zeggen zonder inachtneming van de opzegtermijn. Ten vijfde is het opmerkelijk dat werknemer snel in dienst is getreden bij Boreas, maar geen openheid heeft gegeven over de contacten die tot de indiensttreding hebben geleid. Alles overwegende oordeelt de kantonrechter dat werknemer in strijd met het concurrentiebeding in dienst is getreden bij Boreas. De gevorderde nakoming van het concurrentiebeding zal derhalve worden toegewezen. Hetzelfde geldt voor de vorderingen inzake het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding.