Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 30 juni 2017
ECLI:NL:RBAMS:2017:5522
RateGain Travel Technologies Pvt Ltd./werknemer en Fornova B.V.
FeitenWerknemer was vanaf 18 november 2011 bij RateGain (gevestigd in India) in dienst. De arbeidsovereenkomst van werknemer bevat onder meer een non-concurrentiebeding. Bij brieven van 27 januari 2016 en 4 februari 2016 heeft Booking.com door middel van zogenoemde “Stop Service Notice” haar overeenkomsten met RateGain opgezegd. Op 8 februari 2016 is Fornova opgericht, een bedrijf dat actief is in dezelfde branche als RateGain. Op 29 februari 2016 heeft werknemer zijn dienstverband met RateGain opgezegd en op 1 juni 2016 is werknemer in dienst getreden bij Fornova. Onder meer Booking.com is vervolgens klant geworden van Fornova. RateGain vordert onder meer Fornova te verbieden om werknemer werkzaamheden te laten verrichten voor (potentiële, huidige en voormalige) klanten en leveranciers bij wie werknemer betrokken is geweest uit hoofde van zijn werkzaamheden voor RateGain, alsmede Fornova te verbieden om op welke wijze dan ook gebruik te maken van de door werknemer aan haar verstrekte informatie waarvan zij weet, behoort te weten of kan vermoeden dat deze bedrijfsvertrouwelijke informatie of intellectuele-eigendomsrechten van RateGain betreft.
Oordeel
Rategain heeft eveneens vorderingen ingesteld jegens werknemer, maar de Nederlandse rechter is onbevoegd nu partijen in de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen dat de rechter in India (New Delhi) exclusief bevoegd is. Anders ligt dit met betrekking tot het gestelde onrechtmatig handelen van Fornova. De in dit kort geding te beantwoorden vraag is of Fornova onrechtmatig heeft geprofiteerd van wanprestatie, gepleegd door werknemer tegenover RateGain. Tussen partijen is niet in geschil dat de beoordeling van een mogelijk tekortschieten van werknemer in de nakoming van zijn postcontractuele verplichtingen dient te geschieden naar Indiaas recht, zulks op grond van artikel 12.5 in de arbeidsovereenkomst. Werknemer heeft onder meer aangevoerd dat dergelijke bedingen zoals een non-concurrentiebeding, naar Indiaas recht nietig zijn. Uit de op dit punt overgelegde legal opinions en hetgeen partijen te dien aanzien hebben gesteld, kan vooralsnog worden afgeleid dat naar Indiaas recht onder meer (i) een concurrentiebeding inhoudend een algemeen verbod om bij een concurrerend bedrijf in dienst te treden in beginsel nietig is, en dat (ii) een relatiebeding in beginsel geldig is, tenzij dat zou neerkomen op een algehele belemmering nog in dezelfde branche werkzaam te zijn. Op grond van voornoemde uitgangspunten kan worden aangenomen dat RateGain werknemer niet kan aanspreken op het enkele in dienst treden bij en werkzaam zijn voor Fornova, aangezien het daarop gerichte concurrentiebeding niet rechtsgeldig kan worden geacht. Verder brengen de uitgangspunten mee dat werknemer zich wel schuldig heeft gemaakt aan wanprestatie, indien (voldoende aannemelijk is dat) hij klanten en relaties van RateGain heeft benaderd/afgetroggeld en/of daarvoor werkzaam is, dan wel heeft verricht (relatiebeding). RateGain heeft ter onderbouwing van haar standpunt onder meer aangevoerd dat zij Booking.com kwijt is geraakt als klant, tengevolge van de toezending van een valse, althans onjuiste factuur, door werknemer, alsmede dat zij van derden heeft vernomen dat werknemer en Fornova in elk geval (afgezien van Booking.com) nog andere klanten van RateGain heeft benaderd. Werknemer voert gemotiveerd verweer en voert onder meer aan dat Booking.com de relatie met RateGain niet vanwege een onjuiste factuur heeft opgezegd, maar omdat zij niet tevreden was over de verleende diensten. Ook heeft hij geen van de genoemde klanten benaderd om naar Fornova over te stappen. In zoverre is (dus) voorshands onvoldoende aannemelijk geworden dat werknemer wanprestatie heeft gepleegd tegenover RateGain. De tegenover Fornova gevraagde voorzieningen zijn op het uitgangspunt gebaseerd dat dit wel voldoende aannemelijk is geworden; zij zijn daarom niet toewijsbaar.