Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 23 mei 2017
ECLI:NL:GHDHA:2017:2437
werknemer/Vern Zakelijke Dienstverlening BV
Feiten
Werknemer is sinds 1 februari 2001 in dienst bij Vern Zakelijke Dienstverlening (hierna: Vern). Blijkens een uittreksel uit het handelsregister is op 18 juli 2014 ingeschreven TransSupport Nederland BV. De bestuurders zijn werknemer en X Beheer BV. Bij brief van 17 augustus 2015 is werknemer op staande voet ontslagen. Aan dit ontslag heeft Vern ten grondslag gelegd dat werknemer bedragen in rekening heeft gebracht die Vern zelf had moeten declareren, maar ook dat hij facturen heeft opgevoerd die verzonnen posten betreffen. Werknemer verzoekt onder meer vernietiging van het ontslag op staande voet. De kantonrechter heeft de verzoeken van werknemer afgewezen. Tegen dit vonnis komt werknemer in hoger beroep
Oordeel
Ontslag op staande voet
Werknemer stelt zich op het standpunt dat de kantonrechter aan de beslissing een andere, nieuwe reden ten grondslag heeft gelegd dan Vern in de ontslagbrief als dringende reden heeft vermeld. Volgens werknemer heeft Vern hem op staande voet ontslagen omdat hij posten of bedragen zou hebben gefactureerd die door Vern zelf aan haar klanten gefactureerd hadden moeten worden. Uit het getuigenverhoor is volgens werknemer echter gebleken dat de door hem verzonden facturen juist geen facturen betreffen die Vern aan haar klanten had moeten versturen. Volgens werknemer is daarmee niet alleen de reden voor het ontslag komen te vervallen, maar blijkt bovendien dat de kantonrechter niet de in de ontslagbrief genoemde ontslaggrond heeft getoetst, maar aan de beslissing een andere reden ten grondslag heeft gelegd, te weten dat werknemer zonder toestemming van Vern aan Engelse klanten van Vern jaarlijks een bedrag in rekening heeft gebracht. Werknemer gaat echter uit van een te beperkte lezing van de ontslagbrief. Vern heeft aan het ontslag op staande voet niet alleen ten grondslag gelegd dat werknemer bedragen in rekening heeft gebracht die Vern zelf had moeten declareren, maar ook dat hij facturen heeft opgevoerd die verzonnen posten betreffen. Met het oordeel dat werknemer een dringende reden heeft gegeven door zonder toestemming van Vern op naam van zijn eenmanszaak aan haar klanten facturen te verzenden voor kosten bijdrage brandstofkaart en/of multitankcard die zij niet verschuldigd zijn, heeft de kantonrechter dan ook geen andere ontslagreden beoordeeld dan door Vern in de ontslagbrief is bedoeld en voor werknemer kenbaar was. Werknemer komt in appel niet op tegen de inhoudelijke oordelen van de kantonrechter over (de ontoelaatbaarheid van) de gedragingen van werknemer, noch tegen het op basis van de getuigenverklaringen gegeven oordeel dat niet is bewezen dat Vern van de handelwijze van werknemer afwist en daartegen geen bezwaar heeft gemaakt. Dit betekent dat de kantonrechter op goede gronden heeft geoordeeld dat werknemer aan Vern een dringende reden heeft gegeven door aan (Engelse) klanten kosten in rekening te brengen die zij niet aan Vern verschuldigd zijn. Het nog gevoerde betoog dat de gedragingen niet door werknemer zijn verricht maar door zijn eenmanszaak kan niet tot een ander oordeel leiden. In welke hoedanigheid werknemer de facturen heeft verzonden is niet van belang voor de beoordeling van zijn handelwijze. Evenmin valt in te zien dat de hem verweten gedragingen alleen een dringende reden zouden opleveren indien werknemer zou hebben gehandeld in strijd met een concurrentie- of relatiebeding of een verbod tot het uitvoeren van nevenwerkzaamheden. Werknemer heeft de facturen verzonden tijdens zijn dienstverband zodat de vraag of een concurrentie- of relatiebeding is overeengekomen, al daarom belang mist. Verder kan het door werknemer versturen van facturen aan klanten van haar eigen werkgever niet worden beschouwd als nevenwerkzaamheden. Werknemer heeft althans geen argumenten aangevoerd waarom dit wel zo is. Werknemer komt voorts op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven. Hij stelt in hoger beroep dat de feiten ruim een maand voor het ontslag bekend zijn geworden en dat er regelmatig contact is geweest tussen werknemer en X. In zijn visie had Vern ook al in juli 2015 toepassing aan het beginsel van hoor en wederhoor kunnen geven. Vern heeft gemotiveerd bestreden dat zij al in juli 2015 bekend is geworden met de facturen. Volgens Vern was dit, zoals zij ook eerder in de procedure heeft aangevoerd, pas in augustus 2015 het geval. Volgens haar is sprake geweest van een eenmalige verspreking door X tijdens het getuigenverhoor. Werknemer heeft deze gemotiveerde stellingen van Vern niet nader weersproken. Het hof houdt het er daarom voor dat Vern pas in augustus 2015, dus kort voor het ontslag op staande voet, bekend is geworden met de facturen. Daar komt nog het volgende bij. De kantonrechter heeft terecht in het midden gelaten of de facturen in juli of augustus 2015 ter kennis van Vern zijn gekomen. Nu de facturen hoe dan ook tijdens de vakantie van werknemer zijn ontdekt – dat is immers niet in geschil – heeft Vern zich als een goed werkgever gedragen door de terugkomst van werknemer af te wachten. Ook als er tussentijds tussen partijen enig contact is geweest kon niet van Vern worden verwacht dat hij werknemer op zijn vakantieadres confronteerde met de bevindingen.
Gebruiksvergoeding
Het hof ziet in de enkele stelling van Vern dat zij ander personeel in dienst heeft genomen geen grond om aan werknemer een gebruiksvergoeding op te leggen in de orde van grootte als door Vern verzocht. Hoogstens zou deze stelling, indien juist, tot een afzonderlijke vergoeding van schade – bestaande in de door Vern gemaakte vervoerskosten – kunnen leiden. Bij gebrek aan enige onderbouwing van de gestelde kosten bestaat daarvoor echter geen grond, terwijl voor nadere bewijslevering bij gebrek aan een bewijsaanbod geen plaats is. In de omstandigheid dat werknemer de bedrijfsauto zonder toestemming is blijven gebruiken na het (inmiddels terecht gebleken) ontslag op staande voet, ziet het hof wel reden voor oplegging van een gebruiksvergoeding. In appel heeft Vern de met dit gebruik gemoeide kosten ook meer concreet onderbouwd.