Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 6 juni 2017
ECLI:NL:GHAMS:2017:2126
werkneemster/Cainco B.V.
Feiten
Werkneemster is op 6 december l997 in dienst getreden van Cainco als verkoopster in de door Cainco gedreven damesmodewinkel volgens de Marc Cain-formule in de PC Hooftstraat in Amsterdam. Cainco heeft besloten haar activiteiten in Amsterdam te beëindigen. Cainco heeft op dat moment naast Amsterdam nog winkels in Laren, Maastricht, Rotterdam, Den Haag en Arnhem. Met gebruik van een ontslagvergunning is de arbeidsovereenkomst op 11 augustus 2014 door Cainco opgezegd per 1 december 2014. Werkneemster vordert een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen. Tegen dit vonnis komt werkneemster in hoger beroep.
Oordeel
Kennelijke onredelijkheid vanwege voorgewende of valse reden
Het UWV heeft bij de beoordeling dat de vestiging van Cainco in Amsterdam als zelfstandige bedrijfsvestiging moet worden aangemerkt van doorslaggevend belang geacht dat er sprake is van een eigen adres/bedrijfslocatie, de geografische afstand, de vestiging van Cainco in Amsterdam een zelfstandige (beknopte) financiële administratie hanteert, de vestiging bij de Kamer van Koophandel is ingeschreven en er niet structureel personeel, anders dan wegens ziekte of vakantie, tussen de filialen wordt uitgewisseld. Weliswaar verkopen de verschillende vestigingen dezelfde producten, maar dit is omdat sprake is van een franchiseorganisatie waar de verschillende vestigingen eenzelfde assortiment en formule-uiting dienen te hanteren. Derhalve achtte het UWV het voldoende aannemelijk dat er sprake was van een zelfstandige bedrijfsvestiging. Het hof is van oordeel dat het UWV in redelijkheid tot het aanmerken van de vestiging Amsterdam als zelfstandige vestiging heeft kunnen komen, en dat aldus geen sprake is van het op onjuiste wijze toepassen van de afspiegelingsregel.
Kennelijke onredelijkheid vanwege gevolgen
Het hof acht voldoende aannemelijk dat de kansen van werkneemster op de arbeidsmarkt ten tijde van het einde van het dienstverband bepaald niet rooskleurig waren gelet op haar leeftijd (toen 61 jaar) en haar eenzijdige arbeidsverleden (altijd verkoopster geweest). Ook de door werkneemster overgelegde toetsing op basis van de site hoelangwerkloos.nl wijst daarop. Dat werkneemster echter helemaal geen kansen op de arbeidsmarkt meer heeft tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, zoals werkneemster gelet op haar schadeberekening kennelijk veronderstelt, neemt het hof niet aan. Ten aanzien van de inspanningen die Cainco zich heeft getroost om werkneemster intern of extern te herplaatsen of aan ander passend werk te helpen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat niet kan worden gezegd dat Cainco zich geen enkele inspanning heeft getroost om tot herplaatsing te komen, omdat Cainco tevergeefs heeft getracht het ertoe te leiden dat haar in Amsterdam werkzame personeel door de franchisegever zou worden overgenomen. Hiermee gaat de kantonrechter naar het oordeel van het hof uit van een onjuiste maatstaf, nu niet de maatstaf is of de werkgever geen enkele inspanning heeft gedaan om tot herplaatsing te komen, maar of de werkgever voldoende heeft gedaan om tot herplaatsing te komen. Voor het aannemen van voldoende herplaatsingsinspanningen is alleen de gestelde inspanning om het in Amsterdam werkzame personeel bij de franchisegever onder te brengen naar het oordeel van het hof onvoldoende. Het hof veroordeelt Cainco tot betaling aan werkneemster van € 30.000 bruto ter zake van schadevergoeding vanwege kennelijk onredelijke opzegging.