Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Astrea Produktie B.V.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 27 juni 2018
ECLI:NL:RBNNE:2018:2458

werknemer/Astrea Produktie B.V.

De vervaltermijn is niet van toepassing op de ontslagvergoeding waarbij de transitievergoeding zit inbegrepen zoals opgenomen in een beëindigingsovereenkomst. Nakomingsvordering toegewezen.

Feiten

Werknemer is bij Astrea in dienst geweest. Partijen hebben de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst door middel van een vaststellingsovereenkomst per 1 mei 2017 beëindigd. In de beëindigingsovereenkomst is onder meer bepaald dat aan werknemer een vergoeding van € 15.000 (transitievergoeding inbegrepen) wordt toegekend en dat deze in vier termijnen van één maand na beëindiging van de arbeidsovereenkomst worden voldaan. Na herhaalde verzoeken daartoe van de gemachtigde van werknemer heeft Astrea de eerste termijn van € 3.750 op 20 juni 2017 voldaan. De tweede termijn is pas voldaan nadat werknemer Astrea heeft gedagvaard. Betaling door Astrea aan werknemer van de derde en vierde termijn van € 3.750 per keer is – ondanks aanmaningen en sommaties daartoe – tot op heden uitgebleven. Werknemer vordert onder meer voldoening van de resterende verschuldigde som van € 7.500 bruto.

Oordeel

Astrea heeft als meest verstrekkend verweer aangevoerd dat werknemer niet kan worden ontvangen in zijn verzoeken omdat hij in de dagvaarding betaling van de transitievergoeding heeft gevorderd, reden waarom de kantonrechter de zaak terecht naar de verzoekschriftprocedure heeft verwezen. De kantonrechter overweegt als volgt. Werknemer heeft voldoende onderbouwd gesteld dat zijn verzoek niet als grondslag heeft de betaling van de transitievergoeding ex artikel 7:673 BW, maar veeleer ziet op nakoming van de beëindigingsovereenkomst. Het enkele verweer van Astrea dat in de dagvaarding wordt vermeld dat het om betaling van de transitievergoeding gaat, wordt in dit verband onvoldoende doorslaggevend geacht. De vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 aanhef en onder b BW is dan ook niet van toepassing op de onderhavige vordering zodat het niet-ontvankelijkheidsverweer van Astrea faalt. Astrea heeft de verschuldigdheid van het openstaande bedrag van € 7.500 bruto erkend, zodat de gevorderde hoofdsom voor toewijzing gereed ligt vermeerderd met wettelijke rente.