Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 15 januari 2019
ECLI:NL:RBAMS:2019:198
Federatie Nederlandse Vakbeweging/Deliveroo Netherlands B.V.
Feiten
Deliveroo Netherlands B.V. (hierna: Deliveroo) biedt in Nederland een bezorgdienst aan restaurants. Deliveroo heeft haar bezorgers vroeger op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst genomen. In 2018 heeft Deliveroo besloten de arbeidsovereenkomst met de bezorgers niet meer te verlengen. Thans werken de bezorgers alleen nog op basis van een overeenkomst van opdracht (hierna: partnerovereenkomst) waarin onder meer is opgenomen dat de bezorger zich als ondernemer moet inschrijven bij de Kamer van Koophandel. Bezorgers maken gebruik van een app om op hun telefoon bestellingen te ontvangen. Via deze app kunnen bezorgers inloggen en kiezen of, wanneer, waar en voor hoe lang zij willen werken. Een door Deliveroo op de app aangeboden bestelling mag door een bezorger te allen tijde worden geweigerd en ook kunnen bezorgers zich laten vervangen om de bestellingen door een ander te laten verrichten. Het materiaal levert de bezorger zelf, waaronder in ieder geval een smartphone en het vervoermiddel. Het benodigde door de bezorger aan te schaffen materieel, waaronder een box voor vervoer van eten/drinken, dient te voldoen aan Deliveroo’s veiligheidsvoorschriften. De Federatie Nederlandse Vakbeweging vordert een verklaring voor recht dat de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers is aan te merken als een arbeidsovereenkomst.
Oordeel
De kantonrechter verklaart voor recht dat de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar bezorgers is aan te merken als een arbeidsovereenkomst. De aard van het werk en de rechtsverhouding tussen partijen is namelijk niet zodanig wezenlijk gewijzigd dat niet langer sprake is van het verrichten van arbeid op basis van een arbeidsovereenkomst. Er wordt als volgt overwogen. Ten aanzien van de verplichting om arbeid te verrichten geldt dat de bezorger groot belang heeft bij het zich aanmelden voor een sessie en bij het verkrijgen van extra inlogfaciliteiten van Deliveroo door goed te presteren, zodat van een algehele vrijheid om zich beschikbaar te stellen tot het moment van acceptatie van de bestelling in feite geen sprake kan zijn indien de bezorger (voldoende) inkomen wil genereren. Voor wat betreft de mogelijkheden tot vervanging overweegt de kantonrechter dat ten tijde van het verrichten van de werkzaamheden door Deliveroo middels zijn systemen dezelfde invloed op de vervanger kan worden uitgeoefend als op de bezorger, terwijl de bezorger op dat moment geheel afwezig is en er dus geen sprake is van een situatie waarin hij toezicht heeft. Onder deze omstandigheden staat de ruime vervangingsmogelijkheid op zich niet in de weg aan het aannemen van een gezagsverhouding. De beloning die bezorgers krijgen uitbetaald geschiedt per bestelling en dus niet langer op basis van het minimumloon per uur. De wijzigingen in de vergoeding rechtvaardigen naar het oordeel van de kantonrechter niet de conclusie dat geen sprake (meer) is van loon in de zin van artikel 7:610 BW, te weten een vergoeding verschuldigd ter zake van de bedongen arbeid, ook al is er sprake van een wisselend loon per concrete prestatie. Aan de verplichting dat bezorgers zich moeten inschrijven bij de Kamer van Koophandel, kan de kantonrechter op zich geen belangrijke betekenis hechten aangezien aangenomen mag worden dat de inschrijving is verricht omdat dit door Deliveroo verplicht is gesteld. Volgens de kantonrechter is eveneens nog steeds sprake van een ruime instructiebevoegdheid. Behalve de voorschriften ten aanzien van de kleding en de maaltijdbox – waarvan Deliveroo niet langer verplicht stelt om materiaal met opdruk van Deliveroo te gebruiken – is ook niet gebleken van een relevant verschil met de periode waarin werd gewerkt op basis van een arbeidsovereenkomst. Verder is nog van belang dat niet is gesteld of gebleken dat de bezorgers zich richting de restaurants of de klant presenteren als een zelfstandige met een eigen bedrijf. Tot slot blijkt nergens van een onderhandelingspositie van de individuele bezorger. De kantonrechter wijst de vordering derhalve toe.