Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 8 maart 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:1622
werkneemster/Jacquet & De Groot Schoonmaakbedrijven B.V.
Feiten
Jacquet & De Groot Schoonmaakbedrijven B.V. (hierna: Jacquet & De Groot) is een schoonmaakbedrijf en heeft het Van der Valk hotel te Vianen als object om schoonmaakwerkzaamheden te verrichten. Werkneemster is als uitzendkracht ingehuurd door Jacquet & De Groot. Op 12 maart 2018 heeft werkneemster schoonmaakwerkzaamheden verricht bij het Van der Valk hotel te Vianen. Bij aanvang van haar werkzaamheden op 12 maart 2018 droeg werkneemster twee ringen. In overleg met haar leidinggevende zijn de twee ringen in de kluis gelegd die aanwezig was in het kantoortje/kantine. Na afloop van haar werkzaamheden ging werkneemster haar ringen ophalen uit de kluis in het bijzijn van haar leidinggevende en andere collega’s. Bij binnenkomst in het kantoortje/kantine bleek de kluis niet afgesloten te zijn en lagen de ringen niet meer in de kluis. Werkneemster heeft Jacquet & De Groot aansprakelijk gesteld voor de verdwenen ringen op grond van primair artikel 7:658 BW en subsidiair artikel 7:611 BW.
Oordeel
De kantonrechter is van oordeel dat werkneemster geen geslaagd beroep kan doen op artikel 7:658 BW. De zorgplicht van de werkgever die in artikel 7:658 lid 1 BW is opgenomen is bedoeld om te voorkomen dat een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Dit artikel is dus geschreven om aansprakelijkheid te regelen voor arbeidsongevallen en beroepsziektes en ziet niet op de aansprakelijkheid van een werkgever voor het verliezen van persoonlijke eigendommen van een werknemer. Ook als wel geoordeeld zou worden dat de aansprakelijkheid van artikel 7:658 BW ruimer gelezen moet worden, dan heeft werkneemster onvoldoende onderbouwd dat haar situatie onder dit artikel valt. Het moet immers gaan om schade die is ontstaan in de uitoefening van de werkzaamheden. Daarvan is in onderhavige zaak geen sprake. Hoewel het begrip ‘in de uitoefening van de werkzaamheden’ volgens vaste rechtspraak ruimer gelezen moet worden dan alleen schade die is ontstaan in het uitoefenen van de opgedragen werkzaamheden, is de kantonrechter van oordeel dat onderhavige situatie daar niet onder valt. Niet in geschil is immers dat werkneemster de ringen niet af hoefde te doen voor haar werkzaamheden, maar dat ze dit zelf wilde. Het was daarom een gunst van Jacquet & De Groot om haar kluis voor de opberging van de ringen ter beschikking te stellen. Daarnaast kan werkneemster ook geen geslaagd beroep doen op artikel 7:611 BW. Volgens werkneemster was er geen voorschrift van Jacquet & De Groot dat zij persoonlijke spullen moest afgeven. Het is daarom niet redelijk om te oordelen dat er voor Jacquet & De Groot een verplichting bestond om maatregelen te treffen om persoonlijke spullen van werknemers veilig op te bergen. Het was de eigen keuze van werkneemster om de ringen in de kluis te leggen in plaats van de ringen bij zich te houden. Aangezien werkneemster heeft erkend dat zij ervan op de hoogte was dat de kluis nog niet op slot was toen zij ging werken en zij ervan op de hoogte was dat meerdere mensen toegang hadden tot de kluis en de kluis regelmatig openstond, kan zij niet de schuld van het verlies of de diefstal op Jacquet & De Groot afschuiven.