werknemer/Profit4SF B.V.

Feiten

Werknemer is op 1 augustus 2017 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij Profit4SF B.V. (hierna: Profit4SF). De arbeidsovereenkomst is per 1 januari 2019 geëindigd door middel van opzegging door werknemer. In de arbeidsovereenkomst is het volgende bepaald: 'WERKNEMER gaat akkoord met de voorwaarden dat Profit4SF de kosten van de traineeship van € 18.000 euro (achttienduizend euro) betaald waarbij de WERKNEMER een amortisatie heeft over 3 jaar'.Profit4SF heeft naar aanleiding van de opzegging door werknemer een factuur voor werknemer opgesteld met als omschrijving: 'resterende studieschuld conform amortisatieregeling 19 maanden a 500 EUR. per maand'. Werknemer vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat hij niet gehouden kan worden tot betaling van de studiekosten, danwel dat geen rechtsgeldig studiekostenbeding bestaat.

Oordeel

Richtinggevend voor het terugbetalen van loon en studiekosten is het arrest Muller-Van Opzeeland. De bepaling in de arbeidsovereenkomst voldoet niet aan de in dit arrest genoemde voorwaarden. Het artikel spreekt over 'een amortisatie' 'over 3 jaar'. Na toepassing van de Haviltexnorm is de kantonrechter van oordeel dat werknemer niet duidelijk was dat hij de studiekosten aan Profit4SF diende terug te betalen indien het dienstverband binnen drie jaar op zijn verzoek zou eindigen. Amortisatie heeft meerdere betekenissen, maar betekent niet de volledige terugbetaling van alle studiekosten en dit kan er naar het oordeel van de kantonrechter ook niet in gelezen worden. Hier komt bij dat een onduidelijke bepaling in een overeenkomst in het nadeel van degene die deze voorwaarde bij de totstandkoming van de overeenkomst heeft geëist, moet worden uitgelegd. De kantonrechter verklaart voor recht dat werknemer niet gehouden kan worden tot betaling van studiekosten aan Profit4SF.