Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/De Staat der Nederlanden, in het bijzonder het Ministerie van Financiën; De Departementale Ondernemingsraad van het Ministerie van Financiën

Een goede toepassing van de WOR moet leiden tot een situatie waarbij bij een Departementale Ondernemingsraad niet de ene geleding de andere kan overvleugelen, omdat een getalsmatig evenredige vertegenwoordiging tot een dergelijke uitkomst leidt. Bescherming belang van een minderheid.

Feiten

Sinds 1 juli 2018 is de organisatorische positie van de Belastingdienst (hierna: de BD) gewijzigd in de zin dat de BD niet langer een autonome positie heeft, maar een regulier directoraat-generaal binnen het Ministerie van Financiën is geworden. De overige directoraten-generaal binnen het Ministerie van Financiën zijn het DG Fiscale Zaken, het DG Rijksbegroting, de Generale Thesaurie en het SG-cluster; deze vormen samen het Kerndepartement Financiën. Als gevolg van de organisatiewijziging wordt ook de medezeggenschapsstructuur aangepast. In de nieuwe organisatiestructuur zal op departementaal niveau de medezeggenschap worden uitgeoefend door De Departementale Ondernemingsraad van het Ministerie van Financiën (hierna: DOR). In de aanloop naar de instelling van de DOR is een Voorlopig Reglement DOR opgesteld. Op 2 oktober 2019 heeft de DOR op de voet van artikel 8 WOR een (definitief) reglement vastgesteld. Het (definitief) reglement van de DOR voorziet in een DOR met 15 zetels, waarvan vijf zetels worden bezet door leden die worden afgevaardigd door de Ondernemingsraad Kerndepartement Ministerie van Financiën (hierna: ORKD) en tien zetels door leden van de Groepsondernemingsraad DGBD (hierna: GOR DGBD). De GOR DGBD is samengesteld uit leden van de afzonderlijke ondernemingsraden binnen de BD. Bij de BD zijn ongeveer 32.000 personen werkzaam, bij het Kerndepartement Financiën zijn in totaal ongeveer 2.300 personen werkzaam. Werknemers zijn onder meer van mening dat het reglement DOR in strijd is met de WOR omdat geen sprake is van een zo veel mogelijk representatieve afspiegeling van de onderliggende geledingen. In de kern genomen gaat het in deze procedure om de vraag of de stemverhouding in de DOR zodanig moet zijn dat de geleding van de GOR DGBD een doorslaggevende stem moet hebben bij het vaststellen van het uiteindelijk vereiste quorum voor het wijzigen van het regelement van de DOR.

Oordeel

Naar het oordeel van de kantonrechter is het niet bevorderlijk voor een goede werking van de WOR indien een getalsmatige minderheid geen mogelijkheden heeft via een bepaalde stemmenverhouding de besluitvorming te beïnvloeden. Een Centrale Ondernemingsraad, een groepsondernemingsraad, of, zoals in het onderhavige geval, een DOR, wordt ingesteld voor onderwerpen die van gezamenlijk belang zijn voor de medewerkers van de verschillende betrokken ondernemingen (art. 35 WOR). Daarbij past niet dat de ene geleding de andere volledig kan overvleugelen, hetgeen uiteraard alleen aan de orde is bij tegenstrijdige belangen, maar juist dan is het van belang dat de belangen van de minderheid op zekere wijze tegen de belangen van de meerderheid beschermd worden. Een mechanisme dat moet voorkomen dat de ene geleding de andere overvleugelt, kan gevonden worden in ofwel een niet-evenredige zetel- en stemverdeling ofwel in een systeem van gewogen stemmen, waarbij de ene stem meer gewicht in de schaal legt dan de andere. In het onderhavige geval is gekozen voor een niet-evenredige zetelverdeling, gekoppeld aan een gekwalificeerde meerderheid voor de wijziging van het reglement. Naar het oordeel van de kantonrechter staan de WOR en de jurisprudentie niet aan deze keuze in de weg. De kantonrechter leidt uit de beslissing van het Hof Den Haag van 12 januari 2016 (ECLI:NL:GHDHA:2016:17) af dat een getalsmatige vertegenwoordiging weliswaar uitganspunt is, maar dat dit principe niet absoluut is. Met name de bevordering van de goede werking van de WOR, waarbij de belangen van een minderheid beschermd moeten worden, kan ertoe leiden dat voor een andere dan een zuiver getalsmatige vertegenwoordiging moet worden gekozen. Naar het oordeel van de kantonrechter staat de huidige zetel- en stemmenverdeling in de DOR een goede werking van de WOR niet in de weg. De verzoeken van verzoekers zullen daarom worden afgewezen.