Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Arcadis Nederland B.V.
Rechtbank Gelderland (Locatie Zutphen), 26 februari 2020
ECLI:NL:RBGEL:2020:1168
Het belang van werkneemster, tegenover het belang van werkgever bij een door de COR geaccordeerde Mobiliteitsregeling, moet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid wijken. Op grond van goed werkgeverschap is werkgever wel gehouden een financiële compensatie te betalen voor ‘het verlies’ van de leaseauto na 31 jaar.

Feiten

Werkneemster treedt op 1 maart 1988 in dienst bij Ingenieursbureau Diekstra B.V. Sindsdien heeft zij steeds beschikking gehad over een leaseauto. Na enkele fusies komt werkneemster op 1 januari 2018 van rechtswege in dienst bij Arcadis Nederland B.V. (hierna: Arcadis). Op de arbeidsovereenkomst van werkneemster met Arcadis is de Arcadis-cao van toepassing. In deze cao is onder meer geregeld dat een Mobiliteitsregeling is vastgesteld die onder andere voorziet in het gebruik van leaseauto’s. In de Mobiliteitsregeling d.d. oktober 2011 is geregeld dat een werknemer in aanmerking kan komen voor een leaseauto wanneer per kalenderjaar structureel meer dan 15.000 dienstkilometers worden gereden. In 2012 en 2013 worden de aanvragen van werkneemster voor een nieuwe leaseauto gehonoreerd. In mei 2018 is het structureel aantal gereden dienstkilometers verhoogd naar 17.500 per kalenderjaar. Werkneemster vraagt op 29 juni 2018 een nieuwe leaseauto aan en vult onder meer in dat zij verwacht 5.000 zakelijke kilometers te gaan rijden. De directeur van Arcadis wijst het verzoek van werkneemster op 2 juli 2018 af. Werkneemster vordert onder meer voor recht te verklaren dat de eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarde met betrekking tot de aan werkneemster ter beschikking gestelde leaseauto niet rechtsgeldig is.

Oordeel

In de Mobiliteitsregeling is een specifiek op de verstrekking van leaseauto’s gericht wijzigingsbeding opgenomen. Vast staat dat de aanvraag van werkneemster van 29 juni 2018 voor een leaseauto niet voldoet aan het criterium zoals vermeld in de Mobiliteitsregeling. Daar komt bij dat werkneemster de leaseauto niet nodig heeft voor de uitoefening van haar functie. Bovendien blijkt uit de aanvragen van 28 april 2013 en 29 juni 2018 dat het privégebruik van werkneemster beperkt is. De kantonrechter acht in dit kader van belang dat de Mobiliteitsregeling onderdeel is van de Arcadis-cao en is vastgesteld met instemming van de COR. Naar het oordeel van de kantonrechter mocht werkneemster er dan ook niet op vertrouwen dat zij ook na 29 juni 2018 in aanmerking zou komen voor een leaseauto, dan wel dat zij sinds 1988 een onvoorwaardelijk (verworven) recht heeft op het gebruik van een leaseauto gedurende haar gehele dienstverband bij Arcadis. De kantonrechter stelt eveneens vast dat werkneemster de berekening van Arcadis van haar nettoinkomen niet gemotiveerd heeft weersproken, zodat wordt aangenomen dat het nettoinkomen van werkneemster (bij verlies van de leaseauto) met € 446,51 per maand stijgt. Daartegenover staat dat Arcadis de door werkneemster ter zitting gestelde maandelijkse kosten voor private lease van een soortgelijke auto, vermeerderd met benzinekosten, niet (gemotiveerd) heeft weersproken, zodat wordt aangenomen dat werkneemster per maand ten minste € 779 dient te betalen voor een private lease auto. Daarbij dient dan nog wel te worden betrokken dat werkneemster voor haar woon-werkverkeer en overige zakelijk gereden kilometers aanspraak kan maken op vergoeding op basis van de desbetreffende regelingen bij Arcadis. Hoewel in dit geval dus sprake is van een reëel financieel nadeel voor werkneemster is de kantonrechter van oordeel dat haar belang, tegenover het belang van Arcadis bij een uniforme, duidelijke en door de COR geaccordeerde Mobiliteitsregeling, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken, met dien verstande dat Arcadis op grond van goed werkgeverschap ex artikel 7:611 BW wel gehouden is een financiële compensatie te betalen voor ‘het verlies’ van de leaseauto na 31 jaar.