Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 1 april 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:2664
Feiten
Werknemer is sinds 26 september 2005 in dienst bij Cardium Holding B.V. (hierna: Cardium Holding). Enig aandeelhouder en bestuurder van Cardium Holding is Argonauta Holding B.V. Werknemer is op 4 november 2009 gedeeltelijk arbeidsongeschikt geworden. Per 16 november 2011 heeft hij een WIA-uitkering. In januari tot en met mei 2014 is werknemer uitgevallen wegens arbeidsongeschiktheid. Op 31 december 2016 heeft werknemer zich ziek gemeld en is hem een Ziektewetuitkering toegekend. Het UWV heeft de mate van arbeidsongeschiktheid per einde wachttijd op 31 december 2018 vastgesteld op 100%. Op 12 december 2019 heeft de toenmalige gemachtigde van werknemer telefonisch aan X, enig aandeelhouder en bestuurder van Argonauta Holding B.V, verzocht om mee te werken aan de beëindiging van het slapend dienstverband van werknemer met wederzijds goedvinden onder toekenning van de transitievergoeding. X heeft hierop afwijzend gereageerd. De gemachtigde van werknemer heeft X op 12 december 2019 een bevestiging van de inhoud van het telefoongesprek gemaild. Werknemer verzoekt onder meer de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van een transitievergoeding van € 12.191,02 bruto.
Oordeel
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
Er is in deze zaak sprake van een zogenoemd slapend dienstverband. Partijen zijn het erover eens dat herplaatsing niet (meer) mogelijk is. Dit alles maakt dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve moet eindigen. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden.
Transitievergoeding
Uit de Xella-uitspraak van de Hoge Raad van 8 november 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1734, AR 2019-1182) volgt dat in geval van een slapend dienstverband de werkgever op grond van goed werkgeverschap gehouden is om in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van een vergoeding ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. De Hoge Raad merkt de weigering door de werkgever om met zo’n verzoek in te stemmen niet aan als een ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Voor zover Cardium Holding een verwijt kan worden gemaakt, is het niet ernstig genoeg. Dat betekent dat aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen transitievergoeding zal worden verbonden.
Schadevergoeding
Cardium Holding was – op grond van goed werkgeverschap – op zich gehouden om in te stemmen met het voorstel van werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding. Ook overigens gaat het beroep van Cardium Holding op haar financiële situatie niet op. Uit de Xella-uitspraak van de Hoge Raad is niet af te leiden dat een slechte financiële situatie van de werkgever kan betekenen dat deze een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van het dienstverband. Als de werkgever aannemelijk maakt dat de voorfinanciering in de periode totdat de compensatieregeling in werking treedt, leidt tot ernstige financiële problemen, kan de rechter beslissen dat betaling aan de werknemer in termijnen plaatsvindt of wordt opgeschorst tot na 1 april 2020, aldus de Hoge Raad. De kantonrechter concludeert dat Cardium Holding het beëindigingsverzoek van werknemer van 12 december 2019 ten onrechte heeft afgewezen en daarmee in strijd met de eis van goed werkgeverschap in de zin van artikel 7:611 BW heeft gehandeld. Cardium Holding is om die reden schadeplichtig jegens werknemer voor het bedrag gelijk aan de niet ontvangen transitievergoeding.