Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 30 juli 2020
ECLI:NL:RBGEL:2020:4079
Feiten
NettStaff B.V. (Hierna: NettStaff) exploiteert een uitzendbureau. Kroftman Structures B.V. (hierna: Kroftman) exploiteert een groothandel in opslagtenten en opslaggebouwen. De vaste leverancier van uitzendkrachten is steeds X geweest. X werkt samen met NettStaff, waarbij X de uitzendkrachten uit haar netwerk aan Kroftman voorstelt en X deze uitzendkrachten via NettStaff verloont. Op 1 januari 2020 hebben Kroftman en NettStaff een raamovereenkomst tot samenwerking gesloten. In maart 2020 heeft de Nederlandse overheid in verband met het coronavirus de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid getroffen (hierna: de NOW-regeling). De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in antwoord op Kamervragen medegedeeld dat ook payrollorganisaties en uitzendbureaus een beroep op deze regeling kunnen doen. Bij e-mailbericht van 18 maart 2020 heeft de heer Y namens Kroftman aan X bericht dat Kroftman omzetverlies zal lijden, dat zij de uitzendkrachten niet kwijt wil en dat zij daarom wil overleggen hoe men gebruik kan maken van de compensatieregeling van de overheid. Op 24 maart 2020 heeft Y X opnieuw bericht dat er op korte termijn een oplossing moet worden gerealiseerd en heeft hij verzocht contact op te nemen over de NOW-regeling voor de medewerkers die via NettStaff bij Kroftman werkzaam zijn. X heeft in reactie hierop diezelfde dag aan Kroftman onder meer meegedeeld dat zij in samenwerking met NettStaff een aanvraag voor de NOW-regeling heeft gedaan. Y heeft in reactie daarop aan X gevraagd of, indien NettStaff de vergoeding op grond van de NOW-regeling ontvangt, er afspraken kunnen worden gemaakt over welke betalingen Kroftman aan NettStaff kan doen. Op 20 april 2020 heeft NettStaff Kroftman in gebreke gesteld voor het niet tijdig betalen van 12 facturen met vervaldata in de periode tussen 20 maart 2020 en 17 mei 2020 en haar gesommeerd die facturen te voldoen. Partijen zijn niet tot een regeling gekomen voor een financiële tegemoetkoming. Per 1 mei 2020 heeft X het bij Kroftman werkzame personeel bij een andere backofficepartij, P-services, ondergebracht. Dat NettStaff aanspraak maakt op betaling van het volledige factuurbedrag doet geen recht aan de intenties van de NOW-regeling, aldus Kroftman. NettStaff stelt in dit verband dat zij degene is die aanspraak kan maken op compensatie op grond van de NOW-regeling en zij er niet toe kan worden verplicht deze tegemoetkoming in de vorm van een korting met haar afnemers te delen.
Oordeel
De voorzieningenrechter acht niet uitgesloten dat in een bodemprocedure zal komen vast te staan dat NettStaff voor de bij Kroftman tewerkgestelde uitzendkrachten over een bepaalde periode een vergoeding van een deel van de loonkosten (80%) heeft/zal ontvangen via de NOW-regeling. In dat geval zou het niet redelijk zijn dat Kroftman 100% van die loonkosten dient te voldoen aan NettStaff. Dat lijkt niet te stroken met de intenties van de overheid bij het invoeren van de NOW-regeling, namelijk het behoud van werkgelegenheid. NettStaff stelt weliswaar dat de NOW-regeling niet bedoeld is voor een tegemoetkoming in de loonkosten per specifieke werknemer en dat het gaat om het totale pakket aan loonkosten en het verlies aan omzet, maar Kroftman heeft in dat verband erop gewezen dat in de branche uitzend- en payrollorganisaties worden geacht hierover afspraken te maken met de inlener. Dat volgt ook uit het e-mailbericht van NettStaff van 23 april 2020. Uit het feit dat de uitzendkrachten, die bij Kroftman werkzaam zijn gebleven, per 1 mei 2020 door X zijn ondergebracht bij P-services en daarbij is afgesproken dat bij Kroftman slechts 20% van de loonkosten in rekening worden gebracht, kan opgemaakt worden dat er inderdaad in de uitzendbranche in dit verband onderlinge afspraken worden gemaakt en dat op die manier de NOW-regeling ten goede komt aan de partij die de uitzendkrachten daadwerkelijk aan het werk houdt. Het enkele feit dat partijen in de samenwerkingsovereenkomst zijn overeengekomen dat afwijkingen schriftelijk dienen te worden vastgelegd, is onvoldoende om dit anders te maken. Kroftman heeft in dit verband onweersproken aangevoerd dat zij steeds heeft verzocht om overleg en een oplossing. Zij had de samenwerkingsovereenkomst ook bij aanvang van de coronacrisis kunnen opzeggen om zo het oplopen van hoge kosten te voorkomen, hetgeen zij juist in afwachting van een regeling tussen partijen niet heeft gedaan. Kroftman heeft, in afwachting van een reactie van NettStaff, de uitzendovereenkomsten niet opgezegd, hoewel zij daartoe wel het recht had, en heeft derhalve kosten gemaakt die zij anders had kunnen voorkomen. Dat deze kosten volledig voor haar rekening dienen te komen valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet zonder meer in te zien. In het kader van dit kort geding kan niet vastgesteld worden in hoeverre Kroftman gehouden is de facturen van NettStaff geheel of gedeeltelijk te voldoen.