Naar boven ↑

Rechtspraak

De Staat der Nederlanden/werkneemster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 17 augustus 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:7219
OM-medewerkster handelt verwijtbaar, maar niet ernstig verwijtbaar, door betrokken te raken bij een druggerelateerd misdrijf. Toewijzing ontbindingsverzoek onder toekenning van de transitievergoeding.

Feiten

Werkneemster werkt sinds 1 oktober 1989 bij het Openbaar Ministerie (hierna: OM). Zij was laatstelijk werkzaam in de functie van operationeel manager van de administratie. Werkneemster heeft zich op 20 februari 2019 ziek gemeld. In het kader van haar re-integratie heeft werkneemster werkzaamheden verricht op de afdeling bedrijfsvoering van het parket in Den Haag. Per e-mail d.d. 14 juni 2019 bericht werkneemster aan haar contactpersoon onder meer dat er op maandag 17 juni 2019 een bespreking gepland staat met een maatschappelijk werkster in verband met de opname van haar moeder in een verzorgings- dan wel verpleeghuis, bij welk gesprek werkneemster aanwezig wenst te zijn. Werkneemster is op zondag 16 juni 2019 samen met haar dochter en de vriend van haar dochter met haar eigen auto naar Heerlen gereden, alwaar het drietal is overgestapt in een voertuig met Italiaanse kentekenplaten. Diezelfde dag zijn zij in Duitsland aangehouden en in voorlopige hechtenis genomen op verdenking van het plegen van een strafbaar feit. Werkneemster was bij aanhouding inzittende van een speciaal voor drugs geprepareerde Mercedes met Italiaanse kentekenplaten. In het voertuig zijn harddrugs aangetroffen. Bij brief d.d. 21 juni 2019 heeft het OM aan werkneemster bericht dat zij er op 20 juni 2019 mee bekend was geworden dat werkneemster in Duitsland door de politie was aangehouden en in voorlopige hechtenis was genomen. Werkneemster is per 20 juni 2019 geschorst. Werkneemster heeft in Duitsland 5,5 week in voorlopige hechtenis doorgebracht. De door werkneemster aan haar ten dienstwege verstrekte iPad heeft zij op 6 augustus 2019 ingeleverd. De iPad was bij inlevering geschoond en teruggezet naar de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. De door de Duitse autoriteiten in beslag genomen diensttelefoon is op 20 februari 2020 teruggegeven. Op 1 april 2020 heeft werkneemster verklaard dat zij de bij de diensttelefoon behorende simkaart in haar eigen privételefoon had geplaatst en dat zij de diensttelefoon tijdelijk aan haar dochter ter beschikking had gesteld. De Staat verzoekt de kantonrechter de tussen haar en werkneemster bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens onder meer verwijtbaar handelen (e-grond) en te bepalen dat werkneemster geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding, aangezien de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkneemster.

Oordeel

Verwijtbaar handelen

Niet in geschil is dat van medewerkers werkzaam bij het OM een hoge mate van professionaliteit, betrouwbaarheid, zorgvuldigheid en integriteit mag worden verwacht. Dat volgt ook uit de omstandigheid dat deze kernwaarden in de Ambtenarenwet, alsook in de van toepassing zijnde Gedragscodes, expliciet zijn vastgelegd. Werkneemster heeft niet betwist dat zij bekend was met (het belang van) deze kernwaarden en temeer gelet op haar langdurige dienstverband en leidinggevende positie wordt zij hiermee ook bekend verondersteld. Het naleven en in acht nemen van deze kernwaardes is niet enkel beperkt tot het gedrag tijdens werktijd, maar strekt zich eveneens uit tot gedragingen in privétijd. Hoewel niet is komen vast te staan dat werkneemster wist met welk doel de auto naar Italië gebracht moest worden, kan haar naar het oordeel van de kantonrechter wel worden verweten dat zij bij een druggerelateerd misdrijf betrokken is geraakt en zij het OM hiermee in diskrediet heeft gebracht. Dit temeer nu de geschetste omstandigheden voldoende aanleiding gaven om kritisch en alert te zijn en zij zich in redelijkheid van haar handelen had behoren te weerhouden. Aan werkneemster kan daarnaast worden verweten dat zij is afgereisd naar het buitenland zonder het OM daarvan op de hoogte stellen, terwijl zij enkel toestemming had gekregen voor haar afwezigheid op het werk op maandag 17 juni 2019. Aan werkneemster kan daarnaast worden verweten dat zij de door het OM van dienstwege aan haar verstrekte telefoon aan haar dochter ter beschikking heeft gesteld, alsook dat zij de door het OM aan haar verstrekte iPad volledig geschoond heeft ingeleverd. Werkneemster had in redelijkheid moeten begrijpen dat zij zich in het onderhavige geval van het opgeschoond inleveren had dienen te weerhouden. Het handelen van werkneemster in strijd met de voor haar binnen het OM geldende kernwaarden levert verwijtbaar handelen op. De conclusie is dan ook dat het verzoek van De Staat zal worden toegewezen en dat de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden.

Transitievergoeding

Tegen de achtergrond van hetgeen hiervoor is overwogen en rekening houdend met het langdurig dienstverband van werkneemster bij het OM en het feit dat zij naar tevredenheid heeft gefunctioneerd alsmede dat niet gebleken is dat zich eerder (soortgelijke) incidenten ten aanzien van haar hebben voorgedaan, is de kantonrechter van oordeel dat de verweten gedragingen c.q. nalaten niet kwalificeren als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Daarbij acht de kantonrechter met name van belang dat op geen enkele wijze is komen vast te staan dat werkneemster wetenschap had van de aanwezigheid van de in het Mercedes aangetroffen harddrugs en evenmin dat zij zelf op de hoogte was van de strafrechtelijke antecedenten van de vriend van haar dochter. Nu is geoordeeld dat van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van werkneemster niet gebleken is, heeft werkneemster recht op de transitievergoeding.