Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 5 april 2022
ECLI:NL:GHAMS:2022:1037
Feiten
In het tussenarrest (AR 2021-1237) waren de volgende feiten relevant. De OR van Maatschappij tot exploitatie van reisbureaus “Kennemerland” B.V. (hierna: Kennemerland) heeft op of omstreeks 12 juli 2019 de maatschap Spectrum Advocaten (hierna: Spectrum) benaderd voor het geven van juridisch advies. Spectrum spreekt Kennemerland rechtstreeks aan tot betaling van haar kosten. Omdat Kennemerland en de OR inmiddels zijn opgeheven heeft het hof in het tussenarrest onder andere geoordeeld dat bij gebrek aan de OR als procespartij, in een procedure ex artikel 36 lid 2 WOR als grondslag ter voldoening van de factuur van Spectrum een onrechtmatige daad van Kennemerland zou kunnen gelden. Nu Spectrum en Kennemerland niet hebben kunnen reageren op de grondslag onrechtmatige daad zijn zij bij het tussenarrest in de gelegenheid gesteld dit bij akte alsnog te doen.
Oordeel
Het hof is van oordeel dat Kennemerland onrechtmatig heeft gehandeld jegens Spectrum door haar factuur niet te voldoen. Nu het gaat om de vraag of op grond van artikel 22 lid 2 WOR kosten vergoed dienen te worden had de OR ex artikel 36 lid 2 WOR een procedure tegen Kennemerland aanhangig moeten maken, hetgeen zij heeft nagelaten. Dit kan Spectrum evenwel niet worden tegengeworpen. De stelling van Kennemerland dat de OR destijds alle tijd en gelegenheid had om een procedure ex artikel 36 lid 2 WOR te beginnen is onjuist. Er zat tijdsdruk op de advisering door de OR en een procedure zou de voorgenomen overname hebben vertraagd. Kennemerland heeft de (onervaren en niet juridisch onderlegde) OR ook niet gewezen op de mogelijkheid van een dergelijke procedure. Kennemerland kan Spectrum niet tegenwerpen dat zij de OR had moeten adviseren een procedure ex artikel 36 lid 2 WOR te voeren of ervoor zorgdragen dat de OR haar rechten ter zake aan Spectrum had gecedeerd. Omdat Kennemerland en de OR inmiddels zijn opgeheven, resteert als grondslag voor voldoening van de factuur van Spectrum een onrechtmatige daad van Kennemerland. De factuur van Spectrum is door de opheffing van Kennemerland en de OR oninbaar geworden, terwijl de kosten van Spectrum wel redelijkerwijs noodzakelijk zijn geweest voor de vervulling van de taak van de OR. Het ging om de overname van Zonvaart Reizen door D-Reizen en Kennemerland heeft er bij de OR op aangedrongen zich door een deskundige te laten bijstaan, omdat het volgens haar ‘ingewikkelde materie’ betrof, zelfs voor deskundigen op dit gebied. Bovendien werden de arbeidsvoorwaarden niet een-op-een door D-Reizen overgenomen, hetgeen van de OR een kritische blik vroeg en naar aanleiding waarvan de OR extra informatie heeft opgevraagd. Kennemerland was ten tijde van de voorgenomen overname financieel draagkrachtig. De OR is in een vrij laat stadium om advies gevraagd en er ontbraken stukken, zodat er voldoende reden was voor de OR zich grondig te laten adviseren. De factuur van Spectrum van € 5.746,53 inclusief btw (waarop een matiging van € 1.950 is toegepast) komt het hof niet onredelijk voor. In eerste aanleg heeft Kennemerland aangeboden een bedrag van € 1.512,50 inclusief btw aan advieskosten te voldoen, welk bedrag de kantonrechter heeft toegewezen. Spectrum heeft in hoger beroep een bedrag van € 4.234,03 inclusief btw gevorderd, waarmee kennelijk bedoeld is het bestreden vonnis te vernietigen voor zover het meerdere boven het bedrag van € 1.512,50 inclusief btw is afgewezen, welk meerdere bedrag zal worden toegewezen, te verhogen met de contractuele rente. Omtrent de gevorderde werkelijke buitengerechtelijke kosten oordeelt het hof dat Kennemerland niet gemotiveerd heeft betwist dat sprake was van redelijke kosten, zodat het hof dit zal toewijzen.