Naar boven ↑

Rechtspraak

FNV en CNV/Stichting belanghebbenden Temper
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 13 juli 2022
ECLI:NL:RBAMS:2022:4423
Stichting belanghebbenden onvoldoende representatief voor voeging in geschil tussen CNV en FNV versus Temper.

Feiten

In een geschil tussen FNV en CNV enerzijds en Temper anderzijds, heeft een groep belanghebbenden zich bij incident verzocht te mogen voegen in het geding. Belanghebbenden hebben zich in een Stichting verenigd. De centrale vraag is of deze Stichting representatief genoeg is om als belanghebbende te voegen. De Stichting heeft aangevoerd dat de representativiteit van de Stichting volgt uit haar statuten, waarin staat vermeld dat zij opkomt voor de belangen van eisers en uit de werkzaamheden van de Stichting. Aan de achterban van de Stichting wordt voldoende informatie ter beschikking gesteld waaruit die kan afleiden dat de Stichting een belangenbehartiger is die opkomt voor de rechten van eisers en die in dat kader onderhandelt met platforms, overheid en vakbonden. De statuten van de Stichting verzekeren tot slot haar onafhankelijkheid van platforms zoals Temper. Platforms hebben geen goedkeuringsrechten of enige invloed op de koers van de Stichting. De bestuurders van de Stichting zijn niet in dienst bij Temper of afhankelijk van Temper en de Stichting is ook financieel onafhankelijk van de platforms. De stichting heeft weliswaar een financiële bijdrage van € 25.000 van Temper gekregen, maar de Stichting is volledig vrij dit kapitaal te besteden zoals haar goeddunkt. 

Oordeel

De rechtbank oordeelt als volgt. 

Onvoldoende representatief; financiering en inmenging Temper (te) groot

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Stichting met dit betoog de in het vonnis in incident tot voeging van 4 mei 2022 genoemde twijfel niet weg kunnen nemen. Het gaat dan om de totstandkoming van de participatieovereenkomsten; ook na de gegeven toelichting blijft de vraag of het de eisers daarbij voldoende duidelijk was welke doelstelling (van de Stichting) zij daarmee ondersteunden. Ook gaat het om de betrokkenheid van Temper bij de financiering van de Stichting, die de Stichting heeft bevestigd. Tot nu toe is Temper de enige geweest die de Stichting heeft gefinancierd en haar voornemen om in de toekomst ook financiering van andere platforms te verkrijgen is te weinig concreet en in het geheel niet onderbouwd. Bovendien blijkt tegelijkertijd uit de gegeven toelichting dat de activiteiten van de Stichting op dit moment voornamelijk gericht zijn op oriëntatie, informatievergaring, en de opbouw en de opzet van haar eigen structuur, hetgeen op een beginstadium van een organisatie duidt. Daarmee kan nog niet van voldoende representatie worden gesproken, laat staan van een aanwijsbare achterban.

Vanwege de genoemde twijfel is niet gebleken dat de Stichting een voldoende representatieve, van Temper onafhankelijke belangenvertegenwoordiger van de eisers is en dat zij daarom een voldoende eigen en zelfstandig belang heeft bij voeging teneinde “het geluid” van de eisers op een van Temper onafhankelijke manier in de hoofdzaak naar voren te kunnen brengen. De Stichting ontbeert dus een belang als bedoeld in artikel 217 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bij de door haar gevorderde voeging. De vordering tot voeging van de Stichting stuit daarop af.