Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 2 juni 2022
ECLI:NL:RBMNE:2022:2152
Feiten
Werkneemster is sinds 18 juli 2016 in dienst van werkgeefster als administratief medewerkster voor 16,5 uur per week tegen een salaris van € 1.373,63 bruto per vier weken, exclusief vakantietoeslag en emolumenten. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Groen, Grond en Infrastructuur (hierna: de cao) van toepassing. De echtgenoot van werkneemster is meer dan 25 jaar werkzaam geweest voor werkgeefster. Hij werkte laatstelijk als projectleider en maakte deel uit van het managementteam. Hij heeft - na misgelopen overnamegesprekken - zijn arbeidsovereenkomst met werkgeefster per 1 maart 2021 beëindigd en is in dienst van een concurrent getreden. Werkgeefster heeft de arbeidsovereenkomst met werkneemster na het vertrek van haar echtgenoot voortgezet, omdat zij haar daar niet de consequenties van wilde laten ondervinden. Werkgeefster hoopte dat zij haar belangen voldoende kon bewaken door het thuiswerkaccount van werkneemster geblokkeerd te houden en de interne toegang tot een deel van de projectinformatie voor haar te beperken. Begin november 2021 heeft werkneemster tijdens een werkoverleg gevraagd of zij evenals haar collega’s mocht thuiswerken. Volgens werkgeefster heeft zij daarbij aangegeven dat ze na het vertrek van haar echtgenoot het gevoel had dat ze niet meer werd vertrouwd door de leiding van werkgeefster en is er gezegd dat ze maar om zich heen zou moeten gaan kijken. Werkneemster erkent dat zij gevraagd heeft of zij thuis mocht werken, maar ontkent dat zij gevraagd heeft om het vertrouwen in haar uit te spreken en dat zij gezegd heeft dat zij de organisatie anders zou verlaten. Overleg over een beëindigingsregeling mislukt. Werkgeefster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Bij collega’s van werkneemster is grote terughoudendheid ontstaan om in haar aanwezigheid bedrijfsinformatie uit te wisselen. Werkneemster betwist dat er sprake is van een onhoudbare situatie die een ontbinding op de h-grond rechtvaardigt en doet ook een beroep op artikel 8 EVRM.
Oordeel
Naar het oordeel van de kantonrechter kan het verzoek om ontbinding op de h-grond worden toegewezen. De kantonrechter gaat er gelet op de misgelopen overnamebesprekingen vanuit dat de relatie met de echtgenoot van werkneemster onder druk is komen te staan en dat het minder aannemelijk is dat werkgeefster en de echtgenoot als louter vrienden uit elkaar zijn gegaan. De kantonrechter acht het gezien het bovenstaande begrijpelijk dat bij werkgeefster de zorg leeft dat concurrentiegevoelige informatie mogelijk onbedoeld via werkneemster bij haar echtgenoot terechtkomt. Werkgeefster heeft aangegeven dat ogenschijnlijk geringe informatie voor de echtgenoot van werkneemster, als leidinggevende in dienst bij een concurrent, al betekenisvol kan zijn. De kantonrechter heeft geen aanleiding om aan de integriteit of betrouwbaarheid van werkneemster te twijfelen, maar acht de vrees van werkgeefster niet onbegrijpelijk. De kantonrechter oordeelt dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen inbreuk oplevert in haar persoonlijke levenssfeer zoals bedoeld in artikel 8 EVRM. Het is niet het huwelijk dat voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst de aanleiding vormt, maar de samenloop van omstandigheden. Met inachtneming van de opzegbepaling in de cao wordt de arbeidsovereenkomst per 17 juli 2022 ontbonden onder toekenning van de transitievergoeding. Er is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen van werkgeefster en dus geen grond voor toekenning van een billijke vergoeding.