Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 24 augustus 2022
ECLI:NL:RBMNE:2022:3644
Feiten
Werknemer was vanaf eind november 2018 door werkgever gedetacheerd bij inlener. Op 25 juni 2019 is werknemer een ongeval overkomen. Op die dag kwam een chauffeur van X vlees ophalen. Werknemer stond op de laaddock waar de vrachtwagen wilde aanleggen aanwijzingen te geven door met zijn hand te ‘waven’. De chauffeur van X is naar achteren gereden en werknemer is met zijn linkerarm bekneld geraakt tussen de deurpost van de laad- en losruimte en de vrachtwagen. Werknemer is naar de spoedeisende hulp geweest. Werknemer heeft na het ongeval drie weken niet gewerkt. Op 7 januari 2021 heeft werknemer werkgever en inlener aansprakelijk gesteld voor zijn schade als gevolg van het ongeval. Zij hebben aansprakelijkheid afgewezen. Beiden hebben verwezen naar de (werkgeefster van de) chauffeur. De advocaat van werknemer heeft geprobeerd te achterhalen wie de eigenaar van de betrokken vrachtwagen was en heeft hiertoe verschillende vennootschappen van X aangeschreven. Hierop heeft X laten weten dat het ongeval bij hem niet bekend is en dat hij niet de eigenaar van de betrokken vrachtwagen is, en heeft dit in september 2021 nogmaals herhaald. In oktober 2021 heeft werknemer inlener, werkgever en X opnieuw aansprakelijk gesteld. Werkgever heeft aansprakelijkheid afgewezen. Nationale Nederlanden (de aansprakelijkheidsverzekeraar van X) (hierna: NN) heeft laten weten dat X toch de bezitter van de betrokken vrachtwagen is. Werknemer verzoekt een verklaring voor recht dat inlener, werkgever en X aansprakelijk zijn.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt dat ondanks dat werknemer pas anderhalf jaar na het ongeval verweerders aansprakelijk heeft gesteld, hij toch tijdig heeft geklaagd. Inlener en werkgever waren op de hoogte van het ongeval. Zij hebben het ongeval niet gemeld bij de arbeidsinspectie, mogelijk omdat zij ervan uitgingen dat geen sprake was van blijvend letsel, maar dat hadden zij natuurlijk wel kunnen doen en/of zij hadden zelf onderzoek naar de toedracht kunnen doen. Dat zij dat niet hebben gedaan, komt voor hun risico. Daartegenover staat dat het gaat om een ongeval met een werknemer tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden. Duidelijk is dat werknemer de Nederlandse taal beperkt machtig is. Gelet op deze omstandigheden en de belangen van werknemer en verweerders, gaat het verweer met betrekking tot de klachtplicht naar het oordeel van de kantonrechter niet op.
Aansprakelijkheid inlener en werkgever
Niet in geschil is dat het ongeval werknemer tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden is overkomen. De toedracht staat naar het oordeel van de kantonrechter in voldoende mate vast en verder staat vast dat hij in elk geval enige letselschade heeft opgelopen. Dat het ongeval is gebeurd door opzet van werknemer of doordat hij roekeloos heeft gehandeld, is niet in discussie. Dat betekent dat inlener en werkgever in beginsel aansprakelijk zijn voor het ongeval, tenzij zij aantonen dat zij al die maatregelen hebben getroffen die redelijkerwijs noodzakelijk waren om het ongeval te voorkomen. Inlener heeft toegelicht dat in zijn bedrijf veel werknemers werkzaam zijn die Arabisch spreken en de Nederlandse taal niet machtig zijn en/of laaggeletterd zijn. Hij heeft toegelicht dat de instructie over het laden daarom mondeling in jip-en-janneketaal wordt uitgelegd en voorgedaan en dat daarna wel tien keer wordt gevraagd of de instructie duidelijk is. Daar is wel iets bij voor te stellen maar daarmee heeft hij niet aan zijn zorgplicht voldaan. In de situatie die hij heeft beschreven, ligt het voor de hand om bijvoorbeeld met beeldtaal en pictogrammen te werken, schriftelijke instructies in het Arabisch te verstrekken en de mondelinge instructies met een tolk uit te leggen en/of voor te doen en tot slot inderdaad te toetsen of de werknemers de instructie begrepen hebben en de toepassing ervan te controleren. De mondelinge instructie die inlener heeft gegeven is dus niet voldoende. Inlener en werkgever zijn derhalve aansprakelijk voor de schade.
Aansprakelijkheid X en NN
X heeft erkend dat artikel 185 WVW hier van toepassing is. Nationale Nederlanden heeft erkend dat zij rechtstreeks op grond van de WAM kan worden aangesproken. Zij doen allebei een beroep op overmacht en eigen schuld. De kantonrechter volgt deze verweren niet. X en NN zijn derhalve eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de schade.