Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 9 februari 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:993
Feiten
Werknemer is op 27 december 2022 op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van zeven maanden bij La Souris B.V. in dienst getreden in de functie van vestigingsmanager. Het laatstverdiende salaris van werknemer bedraagt € 2.250 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Op 26 juli 2023 (na zeven maanden) is de arbeidsovereenkomst tot een einde gekomen. Werknemer verzoekt in deze procedure onder meer betaling van een transitievergoeding van € 472,50 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Ontvankelijkheid werknemer
La Souris heeft aangevoerd dat werknemer het verzoekschrift tot toekenning van een transitievergoeding te laat heeft ingediend. De kantonrechter is van oordeel dat werknemer zijn verzoek binnen de vervaltermijn van drie maanden per Veilig Mailen heeft ingediend. Dat in het procesreglement staat dat het verzoekschrift na verzending via Veilig Mailen direct per post moet worden ingediend, is geen extra (dwingend) wettelijk vereiste voor de ontvankelijkheid. Van belang is of het verzoekschrift binnen de daarvoor gestelde termijn is ontvangen. Dat is het geval.
Transitievergoeding
La Souris stelt zich op het standpunt dat zij geen transitievergoeding aan werknemer hoeft te betalen, omdat werknemer de arbeidsovereenkomst feitelijk al eerder heeft opgezegd, namelijk op 10 mei en op 13 juni 2023. La Souris heeft werknemer zijn ontslag vervolgens per brief van 13 juni 2023 bevestigd. Naar het oordeel van de kantonrechter is het dienstverband niet op initiatief van werknemer geëindigd. Kennelijk bestond tussen partijen – in ieder geval volgens La Souris – discussie over het al dan niet nog bestaan van de arbeidsovereenkomst en het tijdstip van beëindiging daarvan. La Souris heeft er echter om haar moverende redenen voor gekozen deze discussie niet te voeren en heeft het salaris van werknemer doorbetaald tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege op 26 juli 2023. Zij heeft werknemer op 13 juni 2023 aangegeven dat zij niet tot verlenging van de arbeidsovereenkomst zal overgaan. Met haar keuze om “wijs te zijn” (door het loon van werknemer door te betalen) heeft La Souris vastgehouden aan het tussen partijen overeengekomen einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege waarbij geen sprake is van voorzetting. Tijdens de mondelinge behandeling heeft La Souris bovendien aangegeven dat zij uiteindelijk heeft ingestemd met een einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege op 26 juli 2023. Dat werknemer geen arbeid meer heeft verricht, maakt ook niet dat sprake is geweest van een zelfgekozen ontslag. Als La Souris aan een ontslag door werknemer had willen vasthouden, had zij daar feitelijk en juridisch naar moeten handelen. Dat heeft La Souris niet gedaan. Het verzoek van werknemer tot toekenning van een transitievergoeding is op grond van het voorgaande toewijsbaar. La Souris heeft de hoogte van de verzochte transitievergoeding niet betwist. De kantonrechter wijst het verzoek tot betaling van de transitievergoeding van € 472,50 bruto dan ook toe.