Werkgever heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door het verlengingsaanbod in te trekken vanwege het beroep van werkneemster op gelijke behandeling. Billijke vergoeding ter hoogte van jaarsalaris.

Ontbinding niet op grond van wanprestatie maar op grond van ernstig verwijtbaar handelen. Werkneemster heeft zich niet gehouden aan haar re-integratieverplichtingen.

Arbeidsovereenkomst van zwangere werkneemster wordt in proeftijd opgezegd. Geen sprake van verboden onderscheid. Schadevergoedingen afgewezen.

Werknemer is ontvankelijk in zijn verzoek tot betaling transitievergoeding. Verzoekschrift is binnen vervaltermijn per Veilig Mailen ingediend. Het na verzending via Veilig Mailen per post indienen is geen extra (dwingend) wettelijk vereiste voor ontvankelijkheid. Transitievergoeding (€ 472,50) verschuldigd.

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding in plaats van verwijtbaar handelen door werkneemster. Een deskundigenoordeel van het UWV met betrekking tot de vraag of werkneemster haar re-integratieverplichtingen is nagekomen, ontbreekt. Er is derhalve niet voldaan aan de cumulatieve vereisten van artikel 7:671b lid 5 BW.

Voor werkweigering, als rechtsgeldige reden voor een ontslag op staande voet, is vereist dat sprake is van het weigeren van een redelijke opdracht. Verrichten van verkoopwerkzaamheden valt niet onder takenpakket van vestigingsmanager. Ontbreken dringende reden.

Vordering tot uitbetaling van achterstallig salaris door oproepkracht die arbeidsongeschikt is geraakt door een verkeersongeval.

Ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven. Werknemer ontvangt een billijke vergoeding van € 20.000.

Er is een rechtsgeldige beëindigingsovereenkomst tot stand gekomen, hoewel de handtekening van werknemer ontbreekt. Uit de overgelegde mailwisseling en Whatsapp-berichten tussen partijen volgt dat werknemer akkoord is gegaan met de inhoud van de vaststellingsovereenkomst en beëindiging van het dienstverband.

Kort geding. Geen spoedeisend belang voor loonvordering werknemer, omdat tussen de dag dat werknemer geen loon meer ontving en de dag van de dagvaarding meer dan een jaar tijdsbestek zit. Daarnaast leent kort geding zich niet voor nadere bewijslevering.