Feiten

Werkneemster is werkzaam in loondienst bij Carrière Personeelsdiensten B.V. (hierna: Carrière) op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van productiemedewerkster tuinbouw. Zij heeft zich, na eerdere ziekmeldingen, op 3 februari 2023 ziek gemeld. Carrière verzoekt de arbeidsovereenkomst met werkneemster te ontbinden, primair op grond van artikel 7:686 BW (wanprestatie) of op grond van artikel 7:671 b lid 5 BW jo. artikel 7:669 lid 1 en 3 sub e BW (ernstig verwijtbaar handelen), zonder toekenning van enige (transitie)vergoeding en subsidiair op grond van wanprestatie of verwijtbaar handelen, met toekenning van de wettelijke transitievergoeding. Carrière is van mening dat werkneemster zich niet heeft gehouden aan haar re-integratieverplichtingen en heeft geweigerd passende arbeid te aanvaarden.

Oordeel

Werkneemster heeft als vergaandst verweer aangevoerd dat Carrière geen belang heeft bij deze procedure. De eerste ziektedag van werkneemster was 4 oktober 2022, zodat het einde van de wachttijd ongeveer zal samenvallen met de eindbeschikking in deze zaak. Carrière heeft op de zitting verklaard dat zij eigenrisicodrager is bij zieke werknemers en dat zij recht en belang heeft bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen omdat zij niet het risico wil lopen dat het UWV haar sancties oplegt. De kantonrechter is van oordeel dat Carrière voldoende heeft gesteld waaruit blijkt dat zij belang heeft bij ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.

Ernstige wanprestatie

Carrière stelt dat er sprake is van een ernstige wanprestatie omdat werkneemster weigert uitvoering te geven aan haar re-integratieverplichtingen, ondanks veelvuldige en herhaalde verzoeken van Carrière. Ook heeft werkneemster geen gehoor gegeven aan oproepen van Carrière om de passende arbeid te verrichten, zoals de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige is geadviseerd. Volgens werkneemster gaat het om de vraag of zij zonder deugdelijke grond haar re-integratieverplichtingen niet is nagekomen en daarvoor geldt het juridisch kader van artikel 7:671b lid 5 BW. De kantonrechter overweegt dat een arbeidsovereenkomst door de rechter op grond van artikel 7:686 BW kan worden ontbonden als sprake is van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de arbeidsovereenkomst. In de memorie van toelichting bij de Wet werk en zekerheid, waarbij artikel 7:669 BW is geïntroduceerd, wordt het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen door de werknemer als bedoeld in artikel 7:660a BW juist als voorbeeld van een e-grond genoemd. Dat in dit geval moet worden afgeweken van voormeld uitgangspunt is de kantonrechter onvoldoende gebleken.

Ernstig verwijtbaar handelen

Vast staat dat de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige in februari 2023 hebben gerapporteerd dat werkneemster geschikt is voor passend werk, rekening houdend met haar beperkingen, waarbij de omgeving rustig moet zijn. Werkneemster heeft vervolgens de door Carrière op 17, 23 en 27 februari 2023 aangeboden re-integratiewerkzaamheden geweigerd. Carrière heeft een deskundigenoordeel gevraagd. In dit deskundigenoordeel wordt geconcludeerd dat het werk passend is. Werkneemster betwist dat het werk passend is. De kantonrechter is van oordeel dat het aangeboden werk passend was en werkneemster, door zonder deugdelijke grond te weigeren deze werkzaamheden te verrichten, niet heeft voldaan aan haar re-integratieverplichtingen. Werkneemster heeft lang gewacht met het vragen van een deskundigenoordeel en is vervolgens ook zonder kennisgeving naar Polen vertrokken om daar verder te werken aan haar herstel. Dit alles leidt ertoe dat moet worden geoordeeld dat werkneemster in ernstige mate in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende verplichtingen die op grond van de wet gelden. De arbeidsovereenkomst wordt op grond van ernstig verwijtbaar handelen ontbonden, zonder toekenning van een transitievergoeding.