Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 12 juni 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:3926
Overtreding (interne) regels gesanctioneerd met boete. Overtreding relatiebeding niet aangenomen, want beding vangt aan na einde dienstverband en daar is nog geen sprake van. Onder omstandigheden toegestaan dat werknemer zelf de schade moet betalen bij een auto-ongeval tijdens werktijd.

Feiten 

Werknemer is op 5 mei 2021 in dienst getreden bij werkgeefster als beveiliger. Op een bepaald moment is het aantal uren uitgebreid van 144 naar 152 uur. In die extra uren deed werknemer planningswerk. Werknemer is sinds 22 mei 2022 ziek. In augustus 2021 heeft werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden een auto-ongeval gehad. De schade bedroeg € 6.000. Partijen hebben naar aanleiding van dit ongeval een overeenkomst opgesteld. De terugbetaling vond plaats door middel van verrekening met de reiskostenvergoeding. Omdat werknemer vanaf 23 september 2022 ziek was, heeft hij na die datum geen reiskosten gemaakt. Er was reeds een bedrag van € 1.126,80 ingehouden. Werknemer wil dat dit bedrag alsnog aan hem wordt uitbetaald. Ook heeft werkgeefster aan werknemer een boete van € 2.500 opgelegd, die is ingehouden op het loon van werknemer. Werknemer zou enkele keren zijn vrouw hebben laten meerijden bij een surveillance en zij zou daarbij ook de beveiligingsjas van werknemer aan hebben gehad. Ook had werknemer al eerder enkele waarschuwingen ontvangen. Werknemer stelt dat de boete onterecht is opgelegd en wil dat het verrekende bedrag van € 2500 alsnog wordt uitbetaald. Voorts vordert werknemer uitbetaling van salaris en beschikbaarheidstoeslag voor de 8 uur planningswerkzaamheden die hij, tot het moment dat hij arbeidsongeschikt uitviel, naast zijn andere taken verrichtte. Het gaat om een bedrag van 4 x € 114,33, dus € 457,32. Tot slot verzoekt werknemer om terugbetaling van € 500 wegens een opgelegde boete die is ingehouden op het salaris, omdat werknemer volgens werkgeefster het in de arbeidsovereenkomst opgenomen relatiebeding heeft overtreden.

Oordeel 

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het bedrag van € 1.126,80 hoeft werkgeefster niet terug te betalen. De wet bepaalt in artikel 7:661 lid 1 BW dat de werknemer die bij de uitvoering van de overeenkomst schade toebrengt aan de werkgeefster of een derde jegens wie de werkgeefster tot vergoeding van die schade is gehouden, daarvoor niet jegens de werkgeefster aansprakelijk is, tenzij de schade is veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid. Werknemer heeft weliswaar schuld aan de aanrijding door tijdens het rijden zijn telefoon te gebruiken terwijl deze niet in een houder zat, maar dit is nog geen opzet of bewuste roekeloosheid. Werknemer heeft echter een overeenkomst ondertekend tot terugbetaling van de schade. Dat mag ingevolge artikel 7:661 lid 2 BW als sprake is van een schriftelijke overeenkomst en werknemer voor de schade is verzekerd. Werknemer had op het moment van de aanrijding een aansprakelijkheidsverzekering. Dat hij deze niet heeft aangesproken komt voor zijn eigen rekening en risico. Bovendien is niet gebleken dat werknemer onder druk is gezet bij het ondertekenen van de overeenkomst. Werkgeefster hoeft het verrekende bedrag voor de schade dan ook niet terug te betalen. Ten aanzien van de opgelegde boete wegens het overtreden van de huisregels overweegt de kantonrechter dat de boete is gebaseerd op een verzameling van gedragingen. Niet alleen is dit op grond van de wet niet voldoende concreet, maar de verschillende gedragingen uit de brief van 23 september 2022 komen ook niet overeen met de tekst van het boetebeding in de arbeidsovereenkomst. De boete is dan ook ten onrechte opgelegd en moet worden terugbetaald. Het bedrag van € 457,32 aan achterstallig loont hoeft werkgeefster niet te betalen, omdat werknemer in overleg blijkt te hebben ingestemd met een urenvermindering. De opgelegde boete van € 500 wegens vermeende overtreding van het relatiebeding is onterecht ingehouden op het salaris. Een relatiebeding ziet immers naar haar aard op de periode ná beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Aangezien het dienstverband nog niet is geëindigd, kan geen sprake zijn van overtreding van dit beding en dus ook niet van een boete die op basis daarvan is verbeurd. Werkgeefster dient de reeds verrekende boete dan ook terug te betalen.