Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 19 juli 2024
ECLI:NL:RBROT:2024:7578
Ongeval maaltijdbezorger. Aansprakelijkheid werkgever in verband met schending verzekeringsplicht. Verzoek toegewezen.

Feiten

Werknemer was werkzaam bij werkgever als maaltijdbezorger. Op 24 oktober 2021 is werknemer tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden betrokken geraakt bij een tweezijdig ongeval in de Witte de Withstraat in Rotterdam. Daarbij reed werknemer op zijn brommer, terwijl zijn wederpartij een inrit/uitrit verliet. De wederpartij was verplicht werknemer voorrang te verlenen maar heeft dat niet gedaan. Hierdoor is werknemer ten val gekomen en heeft hij (letsel)schade opgelopen. Volgens werknemer rust op grond van goed werkgeverschap op werkgever de plicht zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering van zijn werknemers, die tijdens de uitoefening van hun werkzaamheden deelnemen aan het verkeer. Werkgever heeft tot op heden geen antwoord gegeven op de vraag of hij een dergelijke verzekering heeft afgesloten, zodat werknemer ervan uitgaat dat daarvan geen sprake is. Werknemer verzoekt daarom in dit deelgeschil om voor recht te verklaren dat werkgever aansprakelijk en schadeplichtig is voor de schade die werknemer heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het ongeval, althans dat werkgever aansprakelijk is voor de schade die werknemer heeft geleden en nog zal lijden door het niet afsluiten van een behoorlijke verzekering die de schadelijke gevolgen van het ongeval zou hebben gedekt. Daarnaast verzoekt werknemer werkgever te veroordelen tot betaling aan werknemer van de door hem geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval, althans als gevolg van het niet afsluiten van een behoorlijke verzekering.

Oordeel

Vast staat dat werknemer een ongeval is overkomen tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden als maaltijdbezorger. Op grond van vaste jurisprudentie is de werkgever, uit hoofde van zijn verplichting zich als een goed werkgever te gedragen, gehouden zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering van werknemers wier werkzaamheden ertoe kunnen leiden dat zij als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raken bij een verkeersongeval. Werknemer heeft gesteld en voldoende onderbouwd dat hij werkgever meerdere malen heeft verzocht mede te delen of er sprake is van een behoorlijke verzekering als hiervoor bedoeld, maar dat werkgever daar geen antwoord op heeft gegeven. Werkgever heeft daardoor niet aangetoond dat hij wel een verzekering heeft afgesloten. Nu werkgever geen verweer heeft gevoerd en niet ter zitting is verschenen, leidt dit tot het oordeel dat werkgever op grond van artikel 7:611 BW aansprakelijk is voor de schade die werknemer ten gevolge van het ongeval heeft geleden en nog zal lijden. Zoals hiervoor al is overwogen strekt die aansprakelijkheid zich niet verder uit dan tot vergoeding van het deel van de schade dat de verzekering zou hebben gedekt, als deze wél zou zijn afgesloten door werkgever. Omdat vooralsnog niet duidelijk is welk bedrag een eventuele verzekering in de gegeven omstandigheden zou hebben uitgekeerd, is een verwijzing naar de schadestaatprocedure in dit geval op zijn plaats.