Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Tilburg), 23 juli 2024
ECLI:NL:RBZWB:2024:6859
Feiten
Werknemer is op 1 september 2021 voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij werkgeefster als leerling-kok en is vanaf 1 september 2023 werkzaam als zelfstandig kok. op 28 februari 2023 is een studieovereenkomst met terugbetalingsbeding overeengekomen tussen partijen. Werknemer vordert betaling van diverse bedragen uit hoofde van de tussen partijen per 1 maart 2024 geëindigde arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met wettelijke verhoging, wettelijke rente en kosten. Als onderbouwing van zijn vordering voert hij aan dat werkgeefster het dienstverband niet juist heeft afgerekend.
Oordeel
De kantonrechter overweegt dat het in de onderhavige zaak onder andere gaat om onbetaald gelaten loon. Loon dient om in het inkomen te kunnen voorzien, zodat het spoedeisend belang bij de vordering gegeven is. Tussen partijen staat vast dat er in het bedrijf van werkgeefster tijdens openingstijden op grond van de Alcoholwet altijd iemand aanwezig moet zijn die de training SVH Sociale Hygiëne heeft gevolgd. In zoverre was het in het belang van werkgeefster dat werknemer die training zou volgen. Daarbij heeft werknemer aangevoerd dat hij in de avonden regelmatig een van de twee medewerkers was die deze cursus heeft gedaan. Ook ging hij vanaf september 2023 aan de slag als zelfstandig kok, zodat hij ook regelmatig alleen zou kunnen staan. Het is dan ook nvoldoende aannemelijk geworden dat deze scholing niet valt onder scholing als bedoeld in lid 2 van artikel 7:611a BW. Dat er meer medewerkers die training hebben gevolgd, doet aan het voorgaande niet af, gelet op de ruime openingstijden die werkgeefster hanteert en het feit dat er altijd iemand aanwezig dient te zijn die de training heeft gevolgd. De kantonrechter is dan ook voorlopig van oordeel dat het studiekostenbeding in de bodemprocedure nietig wordt geacht, zodat werkgeefster de opleidingskosten niet had mogen verrekenen. Dit betekent dat zij ten onrechte het bedrag van € 527,56 heeft verrekend. Dit betekent dat alle overige stellingen en weren met betrekking tot het studiekostenbeding geen behandeling meer behoeven.
Loon, opgebouwde niet-genoten vakantiedagen en vakantietoeslag
Werkgeefster stelt dat zij alle bedragen die zij nog verschuldigd waren uit hoofde van de arbeidsovereenkomst, al heeft betaald en dat alle vakantiedagen waren opgenomen. Het is dan ook aan haar om dit voldoende aannemelijk te maken. De kantonrechter overweegt dat de overgelegde stukken onvoldoende zijn om aannemelijk te maken dat de bedragen zijn betaald en alle vakantiedagen waren opgenomen. Daarbij is van belang dat een deel van de stukken niet overeenstemmen, zoals de betaling in december 2023 en de beschrijving daarbij ten opzichte van de overgelegde loonstrook van december 2023 en de daarop opgenomen bedragen. Ook bestaat een deel van de overgelegde stukken uit door de bestuurder van werkgeefster opgestelde overzichten, die niet controleerbaar zijn. Dit verweer slaagt niet. Het voorgaande leidt ertoe dat gevorderde hoofdsommen worden toegewezen.