Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 18 december 2024
ECLI:NL:RBLIM:2024:10105
Feiten
Vier broers hebben in het verleden samengewerkt in een groep van rechtspersonen (hierna: werkgever). Een van de broers is in 2014 samen met zijn zoon vertrokken. Genoemde zoon (hierna: werknemer) was sinds oktober 2010 op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam bij werkgever in de functie van technisch commercieel medewerker. De arbeidsovereenkomst bevat onder meer een geheimhoudingsbeding en een nevenwerkzaamhedenbeding. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst met werkgever medio 2014 opgezegd. De vertrekkende broer en werknemer zijn actief geworden in dezelfde branche als waarin de broers eerst gezamenlijk zakendeden. Tot de kern teruggebracht stelt werkgever zich thans op het standpunt dat sprake is geweest van onrechtmatige concurrentie door de vertrekkende broer en werknemer.
Oordeel
De rechtbank oordeelt ten aanzien van werknemer als volgt. Met betrekking tot het geheimhoudingsbeding stelt de rechtbank voorop dat een geheimhoudingsbeding geen concurrentie- or relatiebeding is. De rechtbank deelt daarom de opvatting van werknemer dat het opzetten van zijn eigen vennootschap (samen met anderen) en het na uitdiensttreding eventueel handelen met partijen waarmee werkgever ook handelde, buiten het toepassingsbereik van het geheimhoudingsbeding valt. Voorts overweegt de rechtbank dat slechts is komen vast te staan dat werknemer een algemene lijst met contactgegevens (telefoonnummers) van relaties naar zijn privé e-mailadres heeft verzonden. Onbetwist heeft werknemer aangevoerd dat hij bij werkgever de telefonische contacten beheerde. Gelet op het feit dat werknemer deze gegevens aan zichzelf verstuurde in het kader van de uitvoering van zijn reguliere werkzaamheden althans tijdens zijn dienstverband bij werkgever, kan niet worden vastgesteld dat hij daarmee het geheimhoudingsbeding schond. Evenmin is de rechtbank van oordeel dat werknemer het nevenwerkzaamhedenbeding heeft geschonden. Het oprichten van een vennootschap is geen werkzaamheid en het reserveren van een domeinnaam is dat ook niet. Afwijzing van de vorderingen van werkgever volgt.