Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 16 januari 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:584
Feiten
Werknemer heeft met werkgeefster (een uitzendonderneming) voor de duur van vier kalenderweken, ingaande op 2 juli 2024, een uitzendovereenkomst gesloten. De cao voor Uitzendkrachten van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (hierna: de cao) is van toepassing verklaard. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat deze na afloop van de vier kalenderweken van rechtswege eindigt. Als de arbeid zonder tegenspraak wordt voortgezet na het verstrijken van de duur van de overeenkomst, komt opnieuw een overeenkomst onder dezelfde voorwaarden tot stand. De overeenkomst eindigt bovendien van rechtswege op grond van het uitzendbeding. Werknemer is tewerkgesteld bij DocMorris B.V. Op 6 augustus 2024 heeft werkgeefster bij e-mail meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst met ingang van diezelfde datum eindigde vanwege een verschil van inzicht over de te verrichten werkzaamheden. DocMorris B.V. had om die reden ervoor gekozen afscheid te nemen van werknemer. Werkgeefster heeft geprobeerd ander werk voor hem te vinden, maar dit is niet gelukt. Werknemer is van mening dat sprake is van een ontslag op staande voet en verzoekt om vernietiging van dit ontslag en loondoorbetaling. Verweerster (inlener) stelt dat werknemer zijn verzoek heeft gericht tegen de verkeerde rechtspersoon. Hij had namelijk een overeenkomst met werkgeefster. Er is bovendien geen sprake van een ontslag op staande voet, maar van een beëindiging van de uitzendovereenkomst op grond van artikel 15 lid 1 sub c van de cao. Werknemer stelt dat het misleidend is dat op het papier waarop de uitzendovereenkomst is gedrukt ook verweerster staat en dat alle contacten met verweerster waren.
Oordeel
De kantonrechter volgt het standpunt van werknemer niet. In de uitzendovereenkomst is onder “partijen” duidelijk de naam van werkgeefster vermeld als uitzendonderneming. Op de loonstroken staat ook werkgeefster vermeld. Uit het feit dat bovenaan ieder pagina van zowel de overeenkomst als de loonstroken “verweerster connecting talent” staat, volgt niet dat zij de rechtspersoon is met wie werknemer de overeenkomst heeft gesloten. “Verweerster connecting talent” is immers slechts een slogan, meer niet. Voor een goed lezer, maar zeker voor een professionele rechtshulpverlener is dit zonneklaar. Ook voor de gemachtigde was dit zonneklaar, nu hij de correspondentie inzake het vermeende ontslag op staande voet ook heeft gericht aan werkgeefster als zijnde de werkgeefster van verzoeker. Omdat het verzoek is gericht tegen een rechtspersoon die niet de werkgeefster van verzoeker was, leidt dit tot afwijzing van zijn verzoeken. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat ook een inhoudelijke toetsing (als het verzoek wel tegen de gewezen werkgeefster zou zijn gericht) niet zou leiden tot toewijzing ervan. Er is geen sprake van een ontslag op staande voet, maar van een beëindiging van een uitzendovereenkomst door middel van een uitzendbeding zoals dit is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst en is uitgewerkt in de cao.