Rechtspraak
Na benoeming van een deskundige komt de rechtbank tot de conclusie dat het oordeel van de deskundige dat de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van zwangerschap en/of bevalling moet worden gevolgd omdat het rapport van de deskundige voldoende onderbouwd en voldoende inzichtelijk is. Na nieuwe raadpleging van de deskundige door de Centrale Raad van Beroep waarbij gereageerd wordt op een rapportage van de bezwaarverzekeringsarts, volgt de Centrale Raad van Beroep het nadere rapport van de deskundige omdat het inzichtelijk en consistent is. In dit nadere rapport heeft de deskundige aangegeven dat het hebben van een depressieve episode voor de zwangerschap een argument is vóór het bestaan van causaliteit, dat het daarbij niet uitmaakt of een eerdere depressie direct ná de eerste bevalling optrad of niet en dat een postnatale depressie in de DSM-IV geen eigenstandige classificatie is, wat betekent dat een bevalling geacht wordt een stressor te zijn als elke andere, waarbij soms, maar niet altijd biologische (hormonale) factoren een rol spelen. Net als andere stressoren die een depressieve stoornis kunnen luxeren, verminderen de symptomen volgens de deskundige niet vanzelf bij het verdwijnen van die stressor en is het daarom niet mogelijk te stellen dat een depressie die langer dan een bepaalde tijd bestaat géén verband meer zou kunnen hebben met de bevalling. Onder verwijzing naar een wetenschappelijk artikel heeft de deskundige gesteld dat het niet alleen biologische, maar ook psychologische en sociale invloeden zijn die een depressie ná zwangerschap kunnen veroorzaken en onderhouden. Volgens de deskundige kan daarom geen termijn worden gesteld waarbinnen het verband tussen zwangerschap en depressie niet meer bestaat. Wel causaal verband.