Naar boven ↑

Rechtspraak

Begunstigde/Nationale-Nederlanden Levensverzekeringmaatschappij NV en AVH BV
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 24 februari 2015
ECLI:NL:GHSHE:2015:612

Begunstigde/Nationale-Nederlanden Levensverzekeringmaatschappij NV en AVH BV

Werkgever en/of pensioenverzekeraar handelen niet onrechtmatig noch in strijd met de arbeidsovereenkomst indien zij geen toestemming vragen aan de begunstigde (de vrouw) bij een omzetting van een Anw-hiaatverzekering van verplichte deelname in vrijwillig.

De vrouw is de weduwe van de op 30 maart 2010 overleden heer X. De heer X, geboren 1958, was bij leven in dienst van AVH als salesmanager en maakte uit dien hoofde deel uit van het management van AVH. Op de arbeidsovereenkomst was de cao voor de metaalnijverheid van toepassing. AVH had ten behoeve van haar personeel bij NN een collectieve verzekering afgesloten ter dekking van het zogenaamde Anw (Algemene nabestaandenwet)-hiaat. De heer X was in het kader van die overeenkomst de verzekerde persoon, de vrouw de begunstigde. De premie voor deze verzekering kwam voor 50% voor rekening van AVH en voor 50% voor rekening van de heer X door inhouding op zijn salaris. Op 19 december 2008 heeft AVH de collectieve verzekeringsovereenkomst met ingang van 1 januari 2009 opgezegd en vervangen door een Anw-hiaatregeling waar haar werknemers op basis van vrijwilligheid aan deel konden nemen. Deze regeling is opnieuw verzekerd bij NN. De tekst van deze regeling is door NN als productie 1 bij conclusie van antwoord in het geding gebracht. Bij brief van 27 november 2009 heeft AVH de heer X aangeschreven met het verzoek om kenbaar te maken of hij wilde deelnemen aan de vrijwillige verzekering. Op 21 januari 2010 heeft AVH dit verzoek herhaald. In een op 4 februari 2010 gedateerde verklaring geeft de heer X aan dat hij niet wenst deel te nemen aan de regeling Anw-hiaatpensioen die AVH heeft getroffen. Deze verklaring is niet mede ondertekend door de vrouw. Op 30 maart 2010 is de heer X plotseling overleden. Het door hem via inhouding op zijn loon te betalen deel van de premie voor de Anw-hiaatregeling is tot en met januari 2010 op zijn loon ingehouden. AVH heeft tot 1 september 2010 haar aandeel in de premie doorbetaald. NN heeft de betaalde premies voor deelname aan de regeling achteraf aan AVH terugbetaald met terugwerkende kracht tot 1 januari 2009. NN heeft het standpunt ingenomen dat ten tijde van het overlijden van de heer x de Anw-hiaatverzekering was beëindigd, zodat de vrouw geen aanspraak meer heeft op een uitkering op grond van die verzekering. De vrouw vordert schadevergoeding wegens het gemis aan inkomsten uit een Anw-hiaatverzekering. Naar het hof uit de stellingname van de vrouw begrijpt, bedoelt zij aan haar vorderingen ten grondslag te leggen dat AVH en/of NN jegens haar persoonlijk, dan wel jegens haar echtgenoot zijn tekortgeschoten in het nakomen van contractuele verplichtingen, dan wel onrechtmatig hebben gehandeld. Het tekortschieten dan wel onrechtmatig handelen zou, zo begrijpt het hof, zijn gelegen (a) in het nalaten om toestemming te vragen aan de vrouw voor het afzien van vrijwillige deelname aan een dergelijke verzekering en (b) in het onvoldoende informeren van haar echtgenoot en van haarzelf bij het voorleggen van de vraag of hij na beëindiging van de verplichte deelname op vrijwillige basis wilde gaan of blijven deelnemen aan een Anw-hiaatverzekering met de vrouw als begunstigde.

Het hof oordeelt als volgt. De Anw-hiaatverzekering betreft een risicoverzekering waarvoor geen kapitaal wordt opgebouwd. Hoewel de Anw-hiaatverzekering voldoet aan de omschrijving van een partnerpensioen in de zin van de Pensioenwet (PW), betreft het geen pensioenregeling waarin zowel ouderdomspensioen als partnerpensioen wordt opgebouwd en waarvoor ten aanzien van de uitruil in artikel 60 lid 6 PW een vereiste van toestemming van de partner is opgenomen. De beslissing om op vrijwillige basis een Anw-hiaatverzekering aan te gaan of een eerdere verplichte deelname te beëindigen is niet onderworpen aan toestemming van de partner, ook niet op grond van het bepaalde in artikel 1:88 lid 4 BW. In deze bepaling is sprake van een sommenverzekering en de Anw-hiaatverzekering is geen sommenverzekering. Het hof is voorts van oordeel dat de brief voor een werknemer met een opleiding op HBO-niveau alle relevante informatie bevat die noodzakelijk is voor een deugdelijke afweging van belangen en risico’s bij het nemen van een beslissing om al dan niet vrijwillig deel te nemen aan een Anw-hiaatverzekering.