Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 7 september 2017
ECLI:NL:RBZWB:2017:6354
Vervloet Stansvormen B.V./werknemer
Feiten
Werknemer is op 2 augustus 1982 in dienst getreden bij Vervloet. In de periode van 27 januari 2017 tot en met 30 maart 2017 hebben meerdere klanten een klacht ingediend bij Vervloet over de werkzaamheden van werknemer. Op 5 mei 2017 heeft werknemer het verzoekschrift in onderhavige zaak ontvangen. Werknemer heeft zich daarop op 8 mei 2017 (opnieuw) ziek gemeld wegens spanningsklachten. Op 21 juni 2017 heeft de bedrijfsarts geoordeeld dat er tussen werknemer en Vervloet sprake is van een structureel verschil van inzicht en niet van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte. De bedrijfsarts adviseert een mediationtraject. Vervloet verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op basis van de d-, e- of g-grond.
Oordeel
D-grond
Vervloet heeft geen stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat het functioneren van werknemer – na 1996 – (periodiek) is beoordeeld, bijvoorbeeld aan de hand van functionerings- of beoordelingsgesprekken. De klachten zijn gedaan in een periode van ongeveer twee maanden (27 januari 2017 tot en met 30 maart 2017), hetgeen, gelet op de lengte van het dienstverband, een dusdanig korte periode is, dat (nog) niet kan worden vastgesteld dat werknemer ongeschikt is (geworden) voor het verrichten van zijn bedongen arbeid. Het beroep tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van de d-grond kan dan ook niet slagen.
E-grond
Hoewel, zoals Vervloet terecht stelt, een jarenlange onberispelijke staat van dienst geen vrijwaring is voor de gevolgen van verwijtbaar handelen, vormt de aard van onderhavige klachten afgezet tegen het jarenlange dienstverband, in onderhavig geval onvoldoende grond voor rechtvaardiging van de stelling dat Vervloet haar dienstverband met werknemer in redelijkheid niet meer kan voortzetten. Daarmee is onvoldoende komen vast te staan dat sprake is van een voldragen ontslaggrond op grond van de e-grond.
G-grond
De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen op enig moment een conflict is ontstaan, zoals ook blijkt uit de bevindingen van de bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft geadviseerd om een mediationtraject op te starten en werknemer heeft per e-mailbericht van 29 juni 2017 aan Vervloet laten weten hiervoor open te staan. Het had vervolgens op de weg van Vervloet gelegen om hierop op adequate wijze te reageren en de onderlinge verschillen van inzicht (pogen) te neutraliseren, hetgeen zij niet heeft gedaan. Dit geldt des te meer nu sprake is van een klein bedrijf waarbij de werknemers en de directie continu op elkaar zijn aangewezen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat, mede gelet op het lange dienstverband van werknemer, Vervloet te snel heeft aangestuurd op een beëindiging van het dienstverband. Gelet op het voorgaande kan de kantonrechter in dit stadium dan ook niet de conclusie trekken dat de arbeidsverhouding tussen partijen zodanig ernstig én blijvend verstoord is dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet van Vervloet kan worden gevergd.