Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Amersfoort), 4 oktober 2017
ECLI:NL:RBMNE:2017:4975
werkneemster/werkgeefster
Feiten
Werkneemster is op 1 augustus 2011 in dienst getreden van werkgeefster X (hierna: X), aanvankelijk in de functie van hairstylist. Zij is thans werkzaam in de functie van topstylist/salonmanager. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Kappers van toepassing. Ook zijn partijen een non-concurrentiebeding overeengekomen. Op 1 juni 2017 heeft werkneemster toestemming gevraagd om van 19 tot 26 juli 2017 verlof op te nemen in verband met het verrichten van nevenwerkzaamheden (te weten: een fotoshoot) in Spanje. Bij brief van 18 juli 2017 heeft X aan werkneemster te kennen geven dat zij geen verlofuren meer heeft, zodat zij enkel vrij kan krijgen indien zij bereid is om X een financiële compensatie te geven voor omzetderving. Daarnaast heeft zij werkneemster gewaarschuwd dat het op grond van de cao Kappers verboden is om nevenwerkzaamheden te verrichten. Voordat partijen een financiële regeling konden treffen, had werkneemster haar reis naar Spanje al geregeld. Vervolgens is zij in de periode van 19 tot 26 juli 2017 niet op haar werk verschenen. Als gevolg hiervan is zij door X op non-actief gesteld. X wendt zich thans tot de kantonrechter met het verzoek om de arbeidsovereenkomst met werkneemster te ontbinden wegens verwijtbaar handelen. Werkneemster verzoekt om vernietiging van het concurrentiebeding, omdat het beding vanwege de functiewijziging naar salonmanager zwaarder is gaan drukken.
Oordeel
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst (e-grond)
Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van verwijtbaar handelen aan de zijde van werkneemster. Het zonder toestemming wegblijven van het werk, terwijl X hiertegen uitdrukkelijk bezwaar had gemaakt, is niet alleen strijdig met de arbeidsovereenkomst, maar ook met goed werknemerschap jegens X. Daarnaast geeft dergelijk handelen een verkeerd signaal af richting de overige medewerkers van X, temeer nu werkneemster als salonmanager een voorbeeldfunctie heeft. Werkneemster voert voorts aan dat zij erop heeft mogen vertrouwen dat X toestemming had verleend, omdat zij het verlof financieel zouden regelen. De kantonrechter volgt werkneemster hierin niet, omdat partijen over de financiële compensatie nog geen overeenstemming hadden bereikt, zodat werkneemster ook nog geen toestemming had om verlof op te nemen. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt dan ook toegewezen.
Transitievergoeding en billijke vergoeding
X voert aan dat werkneemster geen aanspraak kan maken op een transitievergoeding, omdat in het onderhavige geval sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. De kantonrechter verwerpt deze stelling en oordeelt dat van kwade opzet van werkneemster geen sprake is geweest. Werkneemster heeft er immers op vertrouwd dat zij met X financiële afspraken zou maken, waarna zij vrij zou kunnen krijgen. Toen eenmaal bleek dat partijen geen overeenstemming konden bereiken over de hoogte van de vergoeding, had werkneemster haar reis naar Spanje al geregeld. Hoewel werkneemster op dat moment geen verlof mocht afdwingen, en daardoor verwijtbaar heeft gehandeld door desondanks niet op het werk te verschijnen, levert dit nog geen ernstig verwijtbaar handelen op. De conclusie is dan ook dat werkneemster recht heeft op een transitievergoeding. De billijke vergoeding is echter niet toewijsbaar, omdat niet is komen vast te staan dat de ontbinding het gevolg is geweest van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van X.
Non-concurrentiebeding
De kantonrechter oordeelt als volgt. Vast staat dat partijen op 1 maart 2014 een nieuwe arbeidsovereenkomst zijn aangegaan, waarin is vastgesteld dat werkneemster naast de functie van hairstylist tevens zal fungeren als salonmanager. Nu het hier een combinatiefunctie betreft, en verder niet gebleken is dat de functie van salonmanager op de arbeidsmarkt een zelfstandige functie is (die los van de functie van kapper kan worden vervuld), moet het ervoor worden gehouden dat het concurrentiebeding niet zwaarder is gaan drukken. Het verzoek tot vernietiging van het beding wordt afgewezen.