Naar boven ↑

Rechtspraak

Royaal Vastgoed B.V./werknemers
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 6 juli 2017
ECLI:NL:RBNHO:2017:10006

Royaal Vastgoed B.V./werknemers

Concurrentie- en relatiebeding in tijdelijk contract rechtsgeldig. Motivering zwaarwegend belang werkgeefster voldoende en geen onbillijke benadeling werknemers.

Feiten

Werknemer 1 is met ingang van 1 september 2015 bij Royaal Vastgoed in dienst getreden. Met ingang van 1 september 2016 is hij voor onbepaalde tijd in dienst. Werknemer 2 is met ingang van 6 juni 2016 bij Royaal Vastgoed in dienst getreden in de functie van adviseur. Met ingang van 6 maart 2017 is de arbeidsovereenkomst verlengd voor een periode van twaalf maanden. In de laatste door werknemer 1 en werknemer 2 ondertekende arbeidsovereenkomsten is onder meer een verbod op nevenwerkzaamheden, een non-concurrentiebeding en een relatiebeding opgenomen. Op 22 september 2016 is de domeinnaam www.ignvastgoed.nl geregistreerd. Op 22 mei 2017 hebben werknemer 1 en werknemer 2 de besloten vennootschap IGN Vastgoed B.V. opgericht. Op 31 mei 2017 hebben werknemer 1 en werknemer 2 hun arbeidsovereenkomsten opgezegd. Royaal Vastgoed vordert onder meer dat de kantonrechter werknemer 1 en werknemer 2 verbiedt tot en met 30 juni 2017 het opgenomen nevenwerkzaamhedenbeding te schenden en tot en met 30 juni 2018 het opgenomen non-concurrentiebeding en opgenomen relatiebeding zowel gedurende als tijdens de resterende tijd van hun dienstverband te schenden. Werknemer 1 en werknemer 2 vorderen, in voorwaardelijke reconventie, onder meer dat de kantonrechter het concurrentie- en relatiebeding geheel dan wel gedeeltelijk zal schorsen.

Oordeel Nu werknemer 2 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met Royaal Vastgoed heeft, dient te worden beoordeeld of de in deze arbeidsovereenkomst opgenomen bedingen rechtsgeldig zijn. De kantonrechter komt tot het voorlopige oordeel dat de in de arbeidsovereenkomst vermelde motiveringen voldoende onderbouwen om welke zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen het gaat en waarom die het desbetreffende beding vereisen. In het concurrentiebeding wordt voldoende specifiek ingegaan op de kennis die werknemer 2 zal vergaren en in het relatiebeding wordt expliciet gewezen op het klantencontact. Daarmee zijn de belangen gespecificeerd met betrekking tot de werkzaamheden en de functie van werknemer 2. Dat het beding geen functienaam bevat en dat het gelijkluidend is aan het beding van werknemer 1 doet hieraan niet af. Daarbij heeft Royaal Vastgoed ter zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat werknemer 2 in zijn functie in aanraking is gekomen met vertrouwelijke informatie en kennis heeft genomen van de werkwijzen en knowhow van Royaal Vastgoed. Werknemer 2 deed in overleg met de twee directeuren van Royaal Vastgoed onderzoek naar aan te kopen percelen grond en stelde verkoopbrochures op. Royaal Vastgoed heeft voorts stukken overgelegd waaruit blijkt dat werknemer 2 inzicht had in de financiƫle positie van twee klanten van Royaal Vastgoed. Ook werknemer 2 is dus in beginsel gehouden aan het in zijn contract opgenomen verbod van nevenwerkzaamheden en van het concurrentiebeding en het relatiebeding. Vervolgens dient te worden beoordeeld of werknemer 1 en werknemer 2 in verhouding tot het te beschermen belang van Royaal Vastgoed door (onverkorte) handhaving van de bedingen in onbillijke mate wordt benadeeld. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is hiervan geen sprake. Royaal Vastgoed heeft er in dit kader op gewezen dat werknemer 1 en werknemer 2 twee van de in totaal drie door Royaal Vastgoed tot nu toe gerealiseerde projecten hebben begeleid en verkocht. Daarmee vormen zij het hart van de organisatie. Werknemer 1 en werknemer 2 zullen de bij Royaal Vastgoed opgedane kennis over haar werkwijze direct kunnen toepassen. Daarnaast is de kans aanwezig dat werknemer 1 en werknemer 2 zakelijke mogelijkheden die ze kunnen hebben gevonden tijdens hun dienstverband bij Royaal Vastgoed, voor zichzelf bewaren en na hun uitdiensttreding te eigen bate zullen benutten. Vast staat in elk geval dat werknemer 1 en werknemer 2 op 31 mei 2017 al grond op het oog hadden om te kopen. Voorts heeft Royaal Vastgoed erop gewezen dat de grondmarkt een zeer kleine wereld is, zonder strikt gescheiden branches, waarbij de kans groot is dat werknemer 1 en werknemer 2 in contact zullen blijven of weer zullen komen met klanten en relaties van Royaal Vastgoed indien zij na uitdiensttreding dezelfde activiteiten blijven ontplooien als zij tijdens het dienstverband ten behoeve van Royaal Vastgoed deden. Werknemer 1 en werknemer 2 hebben gelet hierop vooralsnog niet aannemelijk gemaakt dat zij in verhouding tot het te beschermen belang van Royaal Vastgoed door (onverkorte) handhaving van de bedingen onbillijk wordt benadeeld, terwijl het belang van Royaal Vastgoed duidelijk is. De kantonrechter zal de gevorderde voorlopige voorziening toewijzen, met dien verstande dat zij het petitum aldus zal lezen dat het werknemer 2 en werknemer 1 tot en met 30 juni 2018 wordt verboden het in hun arbeidsovereenkomsten opgenomen non-concurrentiebeding en relatiebeding te schenden. Werknemer 1 en werknemer 2 hebben erkend dat zij op 31 mei 2017 reeds percelen grond op het oog hadden om te kopen. Royaal Vastgoed heeft daarom op zichzelf gezien belang bij haar vordering werknemer 1 en werknemer 2 te gebieden alle informatie en documenten te verstrekken die betrekking hebben op de percelen grond waarvan zij het voornemen hebben deze aan te schaffen dan wel deze reeds hebben aangeschaft. De kantonrechter zal dit onderdeel van de vordering toewijzen, eveneens versterkt met een dwangsom.