Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 29 november 2017
ECLI:NL:RBMNE:2017:5978
werknemer/werkgever
Feiten
Werknemer is op 1 december 2004 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van werkgever X (hierna: X) in de functie van Chef werkplaats/productie. In augustus 2016 heeft werknemer zich ziek gemeld en inmiddels is bij hem longkanker gediagnosticeerd. Op 15 februari 2017 heeft X een ontslagvergunning voor werknemer aangevraagd bij het UWV, welke vergunning niet is verleend op de grond dat onvoldoende sprake was van een daadwerkelijk en definitief einde van de bedrijfsactiviteiten van werkgever. Vervolgens heeft X op 12 mei 2017 een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter ingediend. Dit verzoek is echter meteen weer ingetrokken toen werknemer op zitting documenten had overgelegd waaruit bleek dat de activiteiten van werkgever – anders dan X betoogde – niet waren gestaakt. Daarop aansluitend heeft X intern onderzoek verricht naar de herkomst van de door werknemer overgelegde documenten. In dit verband stelt X zich op het standpunt dat de documenten zijn gestolen uit de bedrijfsadministratie en de persoonlijke mailbox van de directeur van X. Werknemer heeft verklaard dat hij niet weet van wie en wanneer hij de documenten heeft ontvangen. Bij brief van 25 augustus 2017 heeft X aan werknemer medegedeeld dat de betaling van het loon is opgeschort, totdat deze laatste aan zijn verplichting om mee te werken aan het interne onderzoek heeft voldaan. Werknemer vordert thans volledige betaling van het loon. X vordert op zijn beurt een verplichting tot medewerking aan het onderzoek.
Oordeel
Loonvordering
De kantonrechter overweegt als volgt. Het inhouden van het aan werknemer verschuldigde loon wordt niet gerechtvaardigd door de omstandigheid dat de werkgever het niet voor elkaar krijgt dat een werknemer verklaart hoe en van wie hij bepaalde documenten, die zijn gebruikt in een ontslagprocedure, heeft ontvangen. In de eerste plaats betreft een dergelijke omstandigheid niet de in artikel 7:628 BW geregelde situatie dat een werknemer de overeengekomen arbeid niet heeft verricht. Daarnaast dient deze omstandigheid in redelijkheid voor rekening van de werkgever te komen. Ook wordt geoordeeld dat X van andere mogelijkheden gebruik had kunnen maken dan de inhouding van het loon. De loonvordering wordt toegewezen.
Vordering tot medewerking
De vordering tot medewerking aan het door X ingestelde onderzoek wordt afgewezen. Onder verwijzing naar de artikelen 7:610 en 7:660 BW, wordt geoordeeld dat deze vordering niet ziet op voorschriften omtrent het verrichten van arbeid dan wel op de bevordering van de goede orde in de onderneming van X. Het goed werknemerschap dwingt evenmin tot het meewerken aan een poging te achterhalen waar de door werknemer verkregen informatie vandaan komt, ook indien diefstal van die informatie als uitgangspunt wordt genomen.