Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 9 augustus 2017
ECLI:NL:RBOBR:2017:4382
werknemer/werkgever
Feiten
Werknemer spreekt werkgever aan uit hoofde van onrechtmatige daad. De tussen partijen geldende rechtsverhouding wordt beheerst door een arbeidsovereenkomst. De zaak is thans aanhangig bij de rechtbank. Werknemer voert aan dat de kantonrechter, en niet de rechtbank, bevoegd is kennis te nemen van de vordering en vordert dat de rechtbank de zaak verwijst naar de kantonrechter.
Oordeel
De rechtbank oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat sprake is (geweest) van een arbeidsovereenkomst tussen partijen. Artikel 93 aanhef en onderdeel c Rv bepaalt – voor zover hier van belang – dat zaken betreffende een arbeidsovereenkomst door de kantonrechter worden behandeld en beslist. De term ‘betreffende’ moet ruim worden uitgelegd. Niet vereist is dat de vordering zijn oorsprong heeft in een van de specifiek in artikel 93 onder c genoemde overeenkomsten. Ook aan vorderingen die verband houden met en niet los gezien kunnen worden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst, wordt de kwalificatie van een vordering ‘betreffende’ een arbeidsovereenkomst toegekend. De rechtbank is van oordeel dat de vordering van werknemer verband houdt met en niet los kan worden gezien van de arbeidsovereenkomst. Dat werknemer, zoals hij stelt, aan zijn vordering onrechtmatige daad ten grondslag legt, maakt dit oordeel niet anders. De vordering tot verwijzing naar de sector kanton wordt toegewezen.