Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 12 december 2017
ECLI:NL:GHSHE:2017:5505

werknemer/werkgever

Werkgeversaansprakelijkheid bij rugklachten metaalindustrie. Deskundigenoordeel.

Feiten

Werknemer is sinds 1996 in dienst bij werkgever. Werknemer is in 2001 voor het eerst uitgevallen met rugklachten. Nadien nog een aantal keren. In 2012 heeft het UWV hem voor 80-100% arbeidsongeschikt verklaard. In 2013 is werknemer met toestemming van het UWV ontslagen. Werknemer vordert schadevergoeding ex artikel 7:658 BW en artikel 7:681 (oud) BW. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen. Het hof heeft bij tussenarrest van 4 oktober 2016 een deskundigenonderzoek gelast, onder andere om te onderzoeken of sprake is geweest van schadelijke werkomstandigheden.

Oordeel

Werkgever heeft het hof verzocht om duidelijk aan te geven in welk stadium de deskundigen de vragen dienen te beantwoorden. Werkgever heeft gevraagd om daarin een duidelijk onderscheid te maken. Werknemer heeft zich daarbij aangesloten. Het hof zal niet voldoen aan dit verzoek. De vragen met betrekking tot de arbeidsomstandigheden, de zorgplicht en het verband tussen de gezondheidsschade en de zorgplicht hangen nauw met elkaar samen en het hof wenst de deskundigen niet onnodig te beperken in de beantwoording van de aan hen te stellen vragen. Het hof heeft duidelijk in het tussenarrest uiteengezet op welke wijze de deskundigen dienen te rapporteren. Daarbij is rekening gehouden met het onderscheid in het ‘eigen’ oordeel van de betreffende deskundige en het oordeel naar aanleiding van nadere informatie van de andere deskundigen. Een verdere beperking is niet nodig en ook niet passend. Werkgever heeft verzocht dat het hof in de vraagstelling zal opnemen dat enkel onderzoek naar rugklachten moet worden gedaan en dus niet naar psychische klachten of andere klachten dan rugklachten. Aan dit verzoek wordt in zoverre tegemoetgekomen, dat het hof zal vermelden dat de vragen uitdrukkelijk betrekking hebben op rugklachten. Werknemer verwijt werkgever in dit geding immers dat zijn rugklachten zijn veroorzaakt door de bij werkgever uitgevoerde werkzaamheden. Dat betekent echter niet dat de deskundigen in hun onderzoek geen andere klachten mogen of moeten betrekken. Het hof laat dat aan de deskundigheid van de deskundigen over. Werknemer heeft erop gewezen dat in de processtukken slechts gedeelten uit zijn medisch dossier zijn opgenomen. Het hof laat het aan de deskundigen over welke nadere informatie zij nodig hebben om de vragen te kunnen beantwoorden. Werkgever wordt dus niet in haar standpunt gevolgd dat de deskundigen zich dienen te beperken tot de medische informatie uit het procesdossier. Anders dan werkgever heeft aangevoerd, kon van werknemer niet verlangd worden dat hij alle medische gegevens in het geding bracht. Het gaat immers om zeer vertrouwelijke informatie. Het hof wijst er in dit verband voorts op dat gegevens die door de ene partij aan de deskundigen worden verschaft, tegelijkertijd in afschrift of ter inzage worden verstrekt aan de wederpartij, maar dat dit niet onverkort geldt voor medische gegevens die aan de deskundigen worden verstrekt. Werknemer kan eventueel gebruik maken van het blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 aanhef en onderdeel b BW. Werknemer is, met het oog op de eventuele uitoefening van zijn blokkeringsrecht, in beginsel niet verplicht de door hem aan de deskundigen verschafte medische gegevens tegelijkertijd aan werkgever in afschrift of ter inzage te verstrekken. Indien werknemer van zijn blokkeringsrecht geen gebruik maakt en het deskundigenbericht ter beschikking van werkgever wordt gesteld, dan is werknemer, indien werkgever het verlangt of op bevel van de rechter, alsnog verplicht alle door hem aan de deskundige verschafte medische gegevens aan werkgever in afschrift of ter inzage te verstrekken. Weigert hij dit te doen zonder dat hij daartoe gewichtige redenen als bedoeld in artikel 22 Rv heeft aangevoerd welke door het hof gegrond zijn geoordeeld, dan zal het hof uit die weigering de gevolgtrekking kunnen maken die hij geraden acht. Zoals in het tussenarrest al is aangekondigd, zal het hof deskundigen benoemen om onderzoek te doen naar de vraag (a) of werknemer werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk zijn voor zijn gezondheid, (b) of en welke maatregelen werkgever heeft getroffen om aan haar zorgplicht te voldoen, en (c) of en in welke mate er verband is tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden. De arbeidsdeskundige zal onderzoek dienen te verrichten naar a en b, en een orthopedisch chirurg en een verzekeringsarts naar c. Het hof zal de deskundigen gelijktijdig benoemen. Alle vragen hebben betrekking op rugklachten en dienen dus te worden beantwoord voor zover het rugklachten betreft. Wanneer de deskundigen andere klachten van belang achten voor beantwoording van de vragen, dan dienen zij daarvan uitdrukkelijk melding te maken en aan te geven (voor zover mogelijk) of en in welke mate die klachten een rol spelen of van invloed zijn op de beantwoording van de vragen. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.