Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Stichting Zaam
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 5 december 2017
ECLI:NL:GHAMS:2017:5054

werknemer/Stichting Zaam

Vordering in kort geding van docent tot terugplaatsing in oorspronkelijke werkzaamheden afgewezen. Inmiddels geldt een rechtsgeldig overplaatsingsbesluit. Toetsing ex nunc.

Feiten

Werknemer is sinds 1 maart 2011 in dienst als docent bij Stichting Zaam, een overkoepelende organisatie van 22 scholengemeenschappen. Hij is werkzaam als LB-docent rekenen en wiskunde op het Waterlant Beroepsopleidingen IJdoorn College (hierna: Waterlant College). Na een conflict met (onder meer) de toenmalige (interim-)directeur van het Waterlant College, heeft werknemer na overleg met Stichting Zaam aangegeven om hangende een bemiddeling met ingang van september 2015 op vrijwillige basis werkzaamheden te gaan verrichten op het Iedersland College. Deze werkzaamheden heeft hij met ingang van 4 januari 2016 beëindigd, nadat op 15 december 2015 de bemiddeling zonder resultaat was geëindigd. Stichting Zaam heeft vervolgens de loonbetaling met onmiddellijke ingang stopgezet. In een gesprek op 15 januari 2016 heeft Stichting Zaam aan werknemer doen weten dat hij wordt overgeplaatst naar het Iedersland College met ingang van 18 januari 2016 en dat, indien hij dit weigert, zal worden overgegaan tot staking van de bezoldiging en de Stichting zich zal beraden op de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Werknemer vordert bij wege van voorlopige voorziening terugplaatsing naar het Waterlant College. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen en voorts bepaald dat werknemer aanspraak kon maken op doorbetaling van loon vanaf januari 2016, indien hij bereid was om het werk op het Iedersland College te hervatten binnen twee dagen na datum vonnis. Werknemer heeft zijn werkzaamheden aldaar vervolgens hervat, maar tevens beroep ingesteld tegen voornoemde beslissing van de voorzieningenrechter.

Oordeel

Bij akte van 4 juli 2017 heeft Stichting Zaam een brief aan werknemer, gedateerd 24 mei 2017, overgelegd waarin is neergelegd een besluit tot (onvrijwillige) overplaatsing als bedoeld in artikel 18.4 lid 2 van de cao-vo 2016-2017 van werknemer naar het Iedersland College in de functie van leraar Nederlands. De door werknemer gevraagde voorziening ziet nog immer op een terugplaatsing naar het Waterlant College, zodat een spoedeisend belang gezien de aard van de vordering ook thans nog kan worden aangenomen. Daarbij dient die vordering thans beoordeeld te worden in het licht van voornoemd besluit van 24 mei 2017. Vooralsnog moet uitgegaan worden van de rechtsgeldigheid van voornoemd besluit, nu dit besluit is genomen door een daartoe bevoegd orgaan, totdat in rechte zal komen vast te staan dat dit besluit niet in stand kan blijven. Werknemer heeft immers nog een mogelijkheid van beroep tegen voornoemd besluit. Deze situatie verschilt in die zin van de situatie waarover de voorzieningenrechter had te oordelen omdat destijds werknemer zijn werkzaamheden niet wenste te hervatten op het Iedersland College en (terug)plaatsing wenste naar het Waterlant College, terwijl toen van een formele (over)plaatsing naar het Iedersland College (nog) geen sprake was. Gronden waarop de gevolgen van het huidige besluit tot overplaatsing zouden moeten worden geschorst, doen zich niet voor, althans zijn niet aangevoerd, nu werknemer van de mogelijkheid om (tijdig) te reageren op de betreffende akte van 4 juli 2017 geen gebruik heeft gemaakt. Het hof ziet geen reden om ambtshalve werknemer alsnog in de gelegenheid te stellen op de betreffende akte te reageren. Dat betekent dat de stellingen van werknemer voor zover gericht op een terugplaatsing naar het Waterlant College falen. Wat betreft de (voorwaardelijke) toewijzing van het loon over de periode vanaf januari 2016 wordt als volgt geoordeeld. Na het mislukken en beëindigen van de bemiddeling tussen Stichting Zaam en werknemer ontstond medio december 2015 een nieuwe situatie. Op dat moment had van Stichting Zaam een duidelijk standpunt verwacht mogen worden met betrekking tot de rechtspositionele basis van een verblijf van werknemer elders en anders dan op het Waterlant College. Daarmee heeft Stichting Zaam getalmd. Weliswaar laat dat onverlet dat van werknemer verwacht had mogen worden dat hij niet van de ene op de andere dag zijn werkzaamheden op het Iedersland College zou neerleggen en zeker niet zonder daarover tijdig een gesprek aan te gaan met Stichting Zaam, maar dat enkele feit is onvoldoende om hem tegen de achtergrond van de verplichting van Stichting Zaam als hiervoor omschreven, zijn loonaanspraken te ontzeggen. Volgt bekrachtiging van het bestreden vonnis.